PIËTA MET HOND
11
Mooie tanden
'Naam?'
Ik hield m'n lippen stijf op elkaar.
'Naam?' vroeg de vrouw van het uitzendbureau nogmaals.
Ik zweeg.
'Waarom zeg je je naam niet?'
'Omdat ik dan ga stotteren. Ik heb een spraakgebrek.'
'Daar heb ik anders niks van gemerkt.'
'Nee, maar ik heb ook nog niks gezegd.'
Ze trok haar wenkbrauwen op.
'Nou vooruit, schrijf je naam dan maar hier op.'
Ze gaf me een formulier en ik schreef m'n voornaam, m'n achternaam en m'n adres op.
'Mooi handschrift,' zei ze. 'Wat voor werk zoek je?'
'Het maakt me niet uit,' zei ik, 'als ik maar geen mensenmassa's hoef te vermaken en als het maar nachtwerk is. Overdag studeer ik voor geschiedkundige.'
'Geschiedkundige?'
'Jawel mevrouw,' zei ik beleefd.
'Dan heb je vast over veel dingen gelezen en nagedacht.'
'Nou, over rampen en over god. Onze geschiedenis is namelijk een geschiedenis van rampen en van god.'
'Vertel eens, wat is belangrijk in het leven volgens jou?' vroeg ze.
Ik dacht diep na om een geschikt antwoord te geven. Geschikt voor de gelegenheid, bedoel ik.
'We zijn hier op aarde om een goede indruk te maken en daardoor werk en geld te krijgen,' zei ik.
'Goed zo,' zei ze. 'Maar hoe denk je ooit werk te vinden als je zo slordig gekleed bent. Voor jou tien anderen. En die tien, die moet je in de gaten houden, als een wolf. Laat je schoenen eens zien. Schoenen zijn belangrijk.'
Ik liet ze zien door ze boven de tafel te heffen. Ze waren niet meer pico bello in orde. Ik moest nieuwe hebben, maar ik wilde alleen de dure uit de etalage. De Grensons.
'En nu wil ik graag je tanden even zien,' zei ze.
'Maar ik ben toch geen paard?'
'Jawel, je bent wel een paard, een werkpaard.'
Zo ging het er dus aan toe op de arbeidsmarkt.
Ze deed vlug m'n lippen van elkaar met de lange, rood gelakte nagels van haar duim en wijsvinger en bekeek m'n tanden.
'Mooie tanden,' zei ze, 'jammer van die kartelrandjes. Draai nu je hoofd eens opzij.'
'Waarom?'
'Omdat ik het zeg, daarom. Om je een baan te geven die bij je past, daarom.'
Ze pakte m'n kin vast en deed m'n hoofd opzij. Daarna bekeek ze nog m'n oren, m'n neus en m'n nagels.
'Wat jij moet hebben,' sprak ze deskundig, 'is een baan waarin je naar de mensen lacht, zodat ze je innemende lach en je mooie tanden zien. Dat is je sterke kant. En daarom heb ik hier een baan voor je als pompbediende. Het pompstation is vlakbij je huis, dus dat is makkelijk. Heb je al eens eerder aan het arbeidsproces deelgenomen?'
'Al één keer,' antwoordde ik. 'Ik werkte toen in een doodskistenfabriek.'
Uit een beroepentest was het resultaat tevoorschijn gekomen dat ik daar het beste op m'n plaats was.
'Mooi, dus je hebt ervaring.'
'Nou ja, ik kan doodskisten in elkaar zetten.'
Nadat alle formaliteiten waren afgerond, begon ze me uitgebreid de bedrijfsfilosofie van het uitzendbureau uit te leggen.
Ik voelde een geeuw aankomen. Ik slikte hem in, waardoor hij veilig binnen bleef. Maar daar kwam hij alweer aanrollen in z'n volle glorie. Ik kon 'm niet tegenhouden. Hij was zo machtig en m'n mond ging zo wijd open, dat de vrouw van het uitzendbureau met gemak haar hoofd erin kon steken. Een hele os kon bij me naar binnen, of een hele camera. En die camera kon het volgende waarnemen: een lege maag.
Ik had honger.
Ik woonde in het rijke Westen, waar alles goud is wat er blinkt. En toch had ik soms honger. Is dat niet ongelofelijk?
De bedrijfsfilosofie kwam er kort gezegd op neer dat ik naar de kapper moest.
Ik was vergeten te vertellen dat ik ook een tijdje in een winkel met seksartikelen had gewerkt, op de Walletjes. Daardoor was ik niet alleen bedreven in het maken van doodskisten, maar ook in het repareren van sommige merken vibrators.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten