donderdag 28 februari 2019

Ik maakte een contraptie

De envelop met pijnstillers voor de zieke poes was achter de kast gevallen.
Ik maakte een veiligheidsspeld vast aan een touwtje.
Ik ging daarmee vissen achter de kast.
Het lukte me, als door een wonder, om de envelop met de pijnstillers weer naar boven te halen.


Twee theelepels shichimi togarashi voor de droog gebakken zalm

Onze bestekla is een geordende la. Alles ligt er op z'n plaats, al oogt het voor een buitenstaander vermoedelijk chaotisch.

Maar chaotisch is niet hetzelfde als ongeordend. Mijn vingers weten blindelings de weg in de la. Ze pakken zonder ooit mis te grijpen
de citroenrasp,
de knoflookpers,
het aardappelschilmesje,
de flesopener,
de kurkentrekker.
Buitenstaanders in de keukenja, die moeten zoeken. Voor hen zou het fijn zijn als alles op niet-chaotische wijze geordend was (orde is voor buitenstaanders, chaos is voor insiders). Maar ga ik mijn bestekla soms voor buitenstaanders inrichten?
Het is beslist niet prettig dat de laatste tijd in het vakje met de theelepels telkens weer gebaksvorkjes opduiken, zoals op de foto te zien is. Ik heb vaak theelepels nodig. Niet om thee mee te roeren, maar om gerechten te bereiden. Een kwart theelepel cayennepeper, een halve theelepel kardemom, driekwart theelepel komijnzaad, een hele theelepel kurkuma, twee theelepels shichimi togarashi voor de droog gebakken zalm.

zondag 24 februari 2019

Een beknopte geschiedenis van de parkeermeter (2)

De uitvinder achter zijn bureau
De uitvinder van de parkeermeter was Carl Magee.
Hij was
jurist, moordenaar en hoofdredacteur van verschillende dagbladen, waaronder de Oklahoma City News.
Ik schreef dit al
eerder.
Op een dag werd Carl Magee in de lobby van een hotel tegen de vlakte geslagen door een rechter. Magee had die rechter in zijn krant van corruptie beschuldigd. Magee trok zijn pistool en vuurde, maar de kogel miste de rechter en doodde een omstander. Magee werd dood door schuld ten laste gelegd en hij werd vrijgesproken.
Dit werpt de vraag op: wanneer je expres op iemand schiet en je doodt daarbij per ongeluk iemand anders, reist dan de oorspronkelijke intentie (expres) niet met de dodelijke kogel mee?
De parkeermeterbetalen voor stilstandheeft dus een nogal roerig verleden.
De parkeermeter werd mede  uitgevonden door 's werelds grootste tegenstander van de zwaartekracht, Roger Babson. Hij was de schrijver van het pamflet Gravity, Our Enemy Number One.
Hierover later meer in deel 3 van mijn serie over de parkeermeter of Park-O-Meter.
Daarin ook aandacht voor de omgekeerde parkeermeter: de door mij uitgevonden Kill-A-Meter of Kill-O-Meter.

donderdag 21 februari 2019

En in het midden de magische rust van het mini-woud

1984
Het was nog vroeg in de ochtend en het begon alweer warm te worden. We waren tot laat uit geweest. De ramen en deuren stonden open, de lichtblauwe gordijnen deinden zachtjes in de bijna-windstilte, we hadden een kater. Van buiten kwam de zoete geur van de opwarmende stad.
Nineteen eighty-four van George Orwell lag op vele nachtkastjes, als een aankondiging van wat er op ons af kwam.
De aanwezigen, die ochtend, waren: M., ik, de geur van de zomer, het blauw van de lucht, de bomen in bloei, de vogels, de stemmen van de buren, het eeuwige geschrob van mevrouw T. (smetvrees)
en ver weg, zo ver weg dat we er helemaal niet aan dachten: de stad Z., waar we vandaan kwamen, waar onze ankers rustten, diep in de provincie.
Dit was m'n penthouse aan het Weteringcircuit, van waaruit drukke wegen liepen naar oost, west, zuid en noord.
Vanaf het circuit kwam het vrolijke geluid van de trambeltinggg! tingelinggg!en het denderen en krijsen van ijzeren wielen over ijzeren rails. Zes trams reden er over het circuit: de 25, de 24, de 16, de 10, de 7 en de 6, die ook wel de 101 werd genoemd (1 bestuurder, 0 passagiers, 1 conducteur). Als circuspaarden in de piste draaiden ze er hun dagelijkse rondjes.
In het midden van het circuit stonden hoge bomen in zachtgroen, haast lichtgevend gras. Een soort mini-woud waar behalve ik nooit iemand kwam. Het was er wonderlijk stil, zoals in een bos. Liggend in het gras, omspoeld door verkeersstromen, rookte ik er soms een sigaret. Alleen M. wist me daar te vinden.
Auto's, vrachtwagens, bussen, brommers en fietsers stortten zich van alle kanten in de draaikolk en wurmden zich er al toeterend, bellend, vloekend, duwend, trekkend en botsend weer uit, in noordelijke, zuidelijke, westelijke of oostelijke richting.
Dit drukke punt, deze draaikolk van voertuigenmet in het midden de magische rust van het mini-woudwas de langzaam ronddraaiende as van onze levens. Als we op het terras van m'n penthouse stonden, zagen we in de verte de Ring. Ook daar, rondom de stad, een onophoudelijk suizend stromen van voertuigen die zich 's ochtends de stad in drongen en er 's avonds weer uit stroomden in alle denkbare richtingen.
Voertuigen, mensen, woordendat alles werd rondgepompt door het Weteringcircuit. Een paar woorden werden niet rondgepompt, omdat ze er gebeiteld waren in steen of straalden in neon. Deze stilstaande woorden waren:

Een volk dat voor tirannen zwicht,
zal meer dan lijf en goed verliezen,
dan dooft het licht

En:

Heineken

Noordwaarts uitvoegend uit het circuit ging het richting het Centraal Station, waar ik de trein kon pakken naar m'n verleden, zo'n anderhalf uur reizen. In Z. hadden veel straten de naam van omliggende steden en dorpen: Weg naar L., D-weg, Weg naar V., W-weg, A-straat. Het was een stad waar de straatnamen je de weg naar elders wezen.
Oostwaarts ging het richting m'n toekomst, richting het Oostelijk Havengebied.
Ik woonde een jaar of vijf of tien of vijftien aan het Weteringcircuit. Ik weet niet meer precies hoe lang. Het kan ook honderd jaar geweest zijn, of duizend jaar.

Uit: Peter Bekkers, Eeuwige Bouillon (de roman), Uitgeverij Opera Non Scripta, d.d. als de klaver uit het veld is.

woensdag 20 februari 2019

Niet meer zulke diepe buigingen maken voor de woorden

Een door elkaar heen rennen van woorden, op zoek naar een uitgang die er niet is. Een te hoop lopen tegen een dichte poort, een elkaar vertrappen, verdrukken, verstikken. De paniek op de Titanic in 1912, in het Heizelstadion in 1985, in het Bataclantheater in 2015.
Tientallen woorden kwamen dagelijks om het leven, honderden raakten gewond. M'n mondholte was een slagveld.

Waardoor werden de woorden tegengehouden? Door de lippen werden ze tegengehouden. De woorden probeerden door m'n lippen heen te breken, ertussendoor te glippen, door andere openingen naar buiten te komen, door m'n oren, door m'n ogen, door m'n neus, door m'n poriën, zelfs door m'n gat. Ja, sommige woorden wisten de paniek te ontvluchten door als scheet m'n lichaam te verlaten.
Allerwege barensweeën.
Als m'n lippen voor de p, de onmogelijke p van P. op elkaar gingen, dan kwamen ze niet meer van elkaar.
"De p is een plofklank. Bij de p verzamelt zich de lucht eerst voor de afgesloten lippen en komt dan met een plofje naar buiten."
Niet bij P. kwam de p met een plofje naar buiten!
En ondertussen ging, hoog boven het drama uit, als boventiteling bij een toneelvoorstelling, m'n denken gewoon rustig door.
Degene met wie ik praatte wachtte tot er wat uit kwam. En wachtte. Sommigen probeerden te helpen door een soort verbale keizersnede toe te passen of door me op een bepaalde smekende manier aan te kijken, ongeveer zoals een vos die voor het hol van een konijn zit.
Maar m'n lippen wilden de p niet vrijgeven, niet laten ontsnappen.
Niet alleen de p, ook andere plofklanken leverden moeilijkheden op, en ook sommige wrijfklanken, neusklanken, affricaten en vloeiklanken (maar de glij- en keelklanken niet).
Het idee van een uitgang, van een smalle, kleine opening waardoor de woorden naar buiten moestendat idee moest ik opgeven. Geen binnen en buiten, geen poortmaar een geheel, een kosmisch ik, een eenheid van binnen en buiten, van woorden en dingen, van gedachten, gevoelens, waarnemingen en wereld. Tegelijk moest ik de woorden kleiner denken, kleiner maken, verpulveren. Niet meer zo hoog denken over de woorden, alsof ze wel majesteiten waren. Niet meer zo hoog opkijken tegen de woorden, niet meer zulke diepe buigingen maken voor de woorden. De woorden als gelijken behandelen, de woorden eronder krijgen.
"Al onze medewerkers zijn in gesprek, een ogenblik geduld alstublieft, u wordt zo spoedig mogelijk geholpen."
"Bedankt voor het wachten, waarmee kan ik u van dienst zijn?"
Ik had me de hele eindeloze wachttijd lang zo zenuwachtig gemaakt voor de p van P. dat ik ter plekke een andere naam verzon: de geboorte van m'n alter ego.

Uit: Peter Bekkers, Eeuwige Bouillon (de roman), uitgeverij Opera Non Scripta, d.d. als de politie per varken komt.

De verre ster van de ouderdom kwam nu wel heel dichtbij

Supermaantje boven het Borneo-eiland
1971
's Nachts, als m'n vader maar doorreed en doorreed, onvermoeibaar rokend, lag ik vanaf de achterbank door het zijraam van de auto naar buiten te kijken.
Vegen licht, afkomstig van de lantaarnpalen langs de autoroute, waaiden door de auto en over het gezicht van m'n vader, dat daardoor telkens even oplichtte, alsof het gescand werd. Met behulp van de Grote Bosatlas had ik uitgerekend dat het ongeveer 1500 kilometer was naar onze bestemming in Italië, en daar deden we een dag en een nacht over.

Het zou ruim 25 dagen en nachten duren om in één ruk de aarde rond te rijden en ruim 240 dagen en nachten om naar de maan te rijden. De maan in het perigeum wel te verstaan. Naar de maan in het apogeum duurde nog veel langer, als je meetelde dat m'n vader ook af en toe moest uitrusten. Maar ik besefte pas echt hoe onvoorstelbaar klein we eigenlijk warenwij mensen, bedoel iktoen ik uitrekende hoe lang het rijden was naar de zon, namelijk zo'n 270 jaar, rustpauzes niet meegerekend.
We moesten barend reizen om de zon te bereiken. Ik zou een zoon of een dochter moeten krijgen onderweg, en die zoon of dochter weer een zoon of dochter, en dat tien generaties lang, en dat allemaal op de achterbank van de auto.
Naar de dichtstbijzijnde volgende ster, Proxima Centauri, zou miljoenen jaren duren.
Deze wijde blik, dit kosmische perspectief kon ik nooit lang vasthouden, hoewel het beslist bevrijdend was. Na een poosje herstelde alles zich vanzelf weer in de vertrouwde dimensies waarin ik mezelf toch min of meer als "groot" ervoer, als iets wat je kon zien zonder een vergrootglas of een elektronenmicroscoop te gebruiken.
Minstens even onbegrijpelijk ver verwijderd als Proxima Centauri was de ouderdom. Het was eenvoudig onvoorstelbaar dat ik ooit zo oud zou zijn als m'n grootvaders met hun wandelstokken van knokig bamboe, hun ouderwetse hoeden en hun grote grijze jassen. 
Maar inmiddels was het 2016. Ik was 58. De verre ster van de ouderdom kwam nu toch wel heel dichtbij, werd steeds groter door het raampje van m'n capsule. Terugkijkend zag ik nergens meer het begin. Of toch, daar, een stipje niet groter dan de prik van een naald in oneindig uitgespannen zwart.

Uit: Peter Bekkers, Eeuwige Bouillon (de roman), uitgeverij Opera Non Scripta, d.d. als de kiekens tanden krijgen.

Een overvliegende hamer



zaterdag 16 februari 2019

Soms zagen we haar de hele dag niet

Toen de spar¹ kwam moest de poes tijdelijk verhuizen naar een uithoek van de kamer. Ze lag daar heerlijk rustig op haar kussen (in het kussen zit een kuil, daar past ze precies in).
Ze kwam erg weinig van haar plaats. Soms zagen we haar de hele dag niet. Ze kwam niet bij ons om aandacht en rende niet op topsnelheid heen en weer door de lange gang.

We dachten dat het kwam doordat ze verhuisd was naar de uithoek. Toen de spar was afgetuigd en op straat gezet, legden we haar kussen snel weer terug op de oorspronkelijke plaats.
Er kwam geen verbetering in haar toestand, al bleef ze onvermoeibaar snorren.
De dierenarts constateerde een tumor in haar buik. Ze wist niet of de poes pijn had. Ze gaf pijnstillers mee. Ze zei: "Als ze weer tot leven komt door het slikken van de pijnstillers, dan heeft ze pijn gehad."
Ze kwam weer tot leven.

Nu maakt ze zich weer schoon. Ze eet haar eten weer in de normale, zittende houding in plaats van staand. Ze komt weer naar de deur om ons te begroeten en vertoont zich weer op het terras om op naaktslakken te jagen.

¹ ("Kerstboom")

Een vierkant gat in de grond


In dit vierkante gat komt een paalfundering voor het kraanhotel

vrijdag 15 februari 2019

Ik wil ook gaan verzamelen

Iemand vertelde me dat hij fotoboeken verzamelde.
Hoeveel fotoboeken had hij al?
Al honderden.

Ik nam me voor om ook te gaan verzamelen. Het is goed om te verzamelen. Liefst álle dingen van dezelfde soort bij elkaar.
Maar welke dingen
van dezelfde soort zijn interessant om te gaan verzamelen?
Parkeermeters?
En terwijl mijn reisgenoot linksaf sloeg, naar zijn huis, waar zijn verzameling fotoboeken
zich ongetwijfeld bevond, fietste ik alleen verder, naar mijn huis zonder verzameling.

Een vitrine van de KNSM Sociëteit

donderdag 14 februari 2019

En mijn handpalmen houden deze veerkrachtige borsten vast

Rozanov
Ik wil de werken van Vasili Rozanov (1856-1919) en Aleksander Gribodejov (1795-1829) gaan lezen. Deze twee schrijvers zijn in Nederland niet erg bekend, maar in Rusland des te meer. Gribojedovs Lijden door verstand is in Rusland het meest opgevoerde toneelstuk. En de tegendraadse Rozanov, nou ja, lees zelf maar:  

"24 december 1912, bij mama in de kliniek 

God is de wereld zeer toegedaan. En de wereld is God zeer toegedaan. Vandaar religie en gebeden. De wereld 'verzorgt haar kapsel' in het aangezicht van God en God zegt: 'Het is goed.' Elk ding, elke dag. De wereld 'betovert' God ook een beetje. En hij heeft zijn Eniggeboren Zoon gegeven voor de wereld. Dat is zijn geheim. Ach, de wereld wordt nog niet koud. Dat lijkt maar zo. Warmte is haar wezen, liefde is haar wezen. En donker van kleur. Blozende wangen. En de boezem van de wereld. En de geheimen van haar schoot. En de kleine Rozanov, weggescholen tegen haar boezem. Waar hij eeuwig melk uit zuigt. En ik houd van deze tepel van de wereld, donker van kleur en welriekend, met een enkel haartje eromheen. En mijn handpalmen houden deze veerkrachtige borsten vast, en de Gebieder van de wereld heeft in de verten van zijn kennis weet van mij en behoedt mij. Hij geeft mij melk en daarmee wijsheid en vuur. Dat is de reden dat ik God liefheb."

Rozanov schreef over zijn eigen werk: "Ik heb het allemaal zelf bedacht geen jota is geleend. Verbazingwekkend."

Het is niet waar dat ik een beetje meeuws kan

Joe Gould
Op zaterdag 12 januari schreef ik dat ik een beetje meeuws kan.
Dat is niet waar.
De enige die dat kon was Joe Gould.
Hij is de schrijver van het omvangrijkste niet-geschreven werk* uit de geschiedenis.
Het werk heet The Oral History of Our Time en beslaat maar liefst honderdvijftig boeken van elk 300 pagina's.
Die boeken heeft hij dus allemaal niet geschreven.
Toch is het indrukwekkend.


* Opus non scriptus

Een beknopte geschiedenis van de parkeermeter (1)

"Insert nickel"
Op 16 juni van dit jaar is het precies 84 jaar geleden dat de eerste parkeermeter werd geplaatst in Oklahoma City.
De Park-O-Meter was een uitvinding van Carl Magee (1872-1946).
Hij was jurist, moordenaar en hoofdredacteur van de Oklahoma City News.
De eerste patenten voor een parkeermeter staan op naam van de econoom en ondernemer Roger Babson (1875-1967).
Hij was de  schrijver van het pamflet Gravity: Our Enemy Number One.

Portret met bril

Ik op de kop / foto PdW
Als je op je kop staat maar je bril staat normaal, dan zie je er vreemd uit.

woensdag 13 februari 2019

De avondlucht is geurig en vol beloften

De avondlucht is geurig en vol beloften.
Buiten aan de waslijn bewegen de lakens zachtjes in de heerlijk warme wind.

Straatgeluiden van uitgelaten kinderen zeilen door het open raam naar binnen.
Onze poes ligt languit in het zonnetje (hoewel ze ziek is).

dinsdag 12 februari 2019

Ze liggen daar maar bewegingloos in het landschap

Microtubuli (celwegen)
Vandaag stond ik in de file.
Het grote probleem van onze snelwegen is dat ze niet flexibel zijn.
Ze liggen daar maar bewegingloos in het landschap.

In onze lichaamscellen gaat het er anders aan toe.
Wanneer ergens in de cel een grote drukte of een grote behoefte is, vormen zich op of naar die plek meteen nieuwe wegen, zodat alles makkelijk doorstroomt.

Zo zouden onze snelwegen ook moeten zijn.

maandag 11 februari 2019

Een oor is geen neus

Ik hoorde een gesuis. Het kwam van binnenuit. Ik kon niet goed horen waar vandaan precies. Ik ging lopen (ik behoor tot de mensen die lopen).

Als er iets ongewoons aan de hand is moet je gaan lopen. Door te lopen kom je op ideeën (goede en vaak ook slechte). Ook bevordert het lopen de proprioceptie (de gewaarwording van jezelf). Ik liep naar het Cruquiuseiland, niet ver van het Borneo-eiland waar ik woon.
Er wordt daar gebouwd.
Er staan daar vier bomen.
Dat is mijn bos.
Meteen merkte ik dat alle geluiden door mijn linkeroor naar binnen kwamen. Het leek wel alsof er alleen links van mij wereld was.
Mijn rechteroor zat verstopt, alsof het verkouden was. Jammer dat oren niet kunnen niezen. Maar een oor is nu eenmaal geen neus. L'oreille n'est pas un nez.*
Thuisgekomen druppelde ik wat olijfolie in het rechteroor. Mijn dokter zegt dat olijfolie vrijwel overal goed voor is.

*Wel is het oor deels oog, het trommelvlies deels netvlies, le tympan en partie rétine.

zaterdag 9 februari 2019

Het streven naar perfectie is een belediging van de goden

Ondertussen werkt de
Binst & Onderwijl Group in stilte door.  
Het bedrijf levert alleen maatwerk en opereert volgens de oude Chinese wijsheid dat het menselijk streven naar perfectie overmoedig is en een belediging van de goden (alleen de goden zijn perfect).
Vandaar de slogan van het bedrijf (die soms als bevreemdend wordt ervaren):
Imperfectie op maat

donderdag 7 februari 2019

Het trieste van Amerika


Mortimer Sackler roos
Morele waarden zijn scheppingen van de nabijheid.
De grote morele systemen zijn ontstaan in kleine gemeenschappen.
Daarom falen ze nu.
Het probleem van globalisering is dat er tussen mensen die elkaar niet kennen, niet kunnen aanraken, ruiken en voelen, geen moraal kan ontstaan of voortbestaan.
De oude, half primitieve, streek- en klimaatgebonden moralen (de christelijke, de joodse, de islamitische) zijn op wereldschaal niet houdbaar.
De opdracht is dus om globale moralen te ontwerpen (te vinden, te laten groeien) moralen die werken voor mensen die elkaar niet kennen, geen familie van elkaar zijn, geen vrienden, bekenden, dorpsgenoten of geloofsgenoten; mensen die elkaars geur, nabijheid, warmte, zorgen, dromen, verlangens en wensen niet kennen.*
Moralen zijn scheppingen van de zintuigen, van de semiochemicaliën (stofjes die de non-verbale overdracht van informatie tussen organismen verzorgen). Het zijn gevoelige, plaatselijke systemen, ongeveer zoals koralen.
Zoals koralen grijs worden en verdwijnen door de opwarming van de oceanen, zo sterven moralen door de globalisering.
Waar de moraal verkwijnt, daar marcheren recht en wet binnen. Vandaar dat het in de wereld wemelt van de advocaten (en van de Sacklers).

Hierover meer in mijn beoogde hoofdwerk Het Niets, het Ene, het Vele en Alles.

* Dit (en meer) is wat de Dolce far Niente Academie met een team van psychologen, filosofen, theologen, historici, ontwerpers, medici en rechtsgeleerden wil gaan onderzoeken
 
Uit de serie Koraal

dinsdag 5 februari 2019

Hun naam prijkt op musea, bibliotheken, universiteiten en concertgebouwen

De Mortimer Sackler roos
Hoe meer doden er vallen, hoe meer geld de Sacklers verdienen.
Inmiddels behoren ze tot de rijkste families van Amerika.
Hun naam prijkt op musea, bibliotheken, universiteiten en concertgebouwen en er is een roze roos naar ze vernoemd.

Zij zijn artsen die het niet nauw nemen met de eed van Hippocrates.
Toch gaan zij door voor weldoeners
.
Dit kan alleen in het land van de onbegrensde mogelijkheden.
Wat wij nu meemaken is de gestage aftakeling van het kapitalisme tot een mondiaal systeem van verslaving.
Alles is gericht op het verslaafd maken en verslaafd houden van de consumenten.
In het vroege kapitalisme waren fabrieksarbeiders de verworpenen. Nu zijn wij het, de consumenten.

Hoe die aftakelingdie ook een morele afsterving isondertussen op de werkvloer aanvoelt weten ze in het land van de onbegrensde mogelijkheden en de weldoeners heel goed.
Er zijn daar fabrieken waar de arbeiders luiers moeten dragen, omdat ze tussendoor niet naar de wc mogen.
 
Uit de serie Koraal

maandag 4 februari 2019

En de beremuts staat daar weer bovenop

Aziatische zwarte beer
Vandaag is de zwarte Russische beremuts van m'n hoofd geblazen door de wind.

Doordat m'n haar nu zo kort is kun je eigenlijk niet meer spreken van haar.
Het zijn duizenden korte stokjes ("stekkeltjes") die recht overeind staan
en de beremuts staat daar weer bovenop. Een makkelijke prooi voor de wind!

Het is een familie van artsen, apothekers en psychiaters

De Mortimer Sackler roos
Een paar dagen geleden meldde onze minister van Medische Zorg en Sport dat hij een campagne gaat beginnen tegen het gebruik van het medicijn Oxycontin.

Dit medicijn is even verslavend en verwoestend als heroïne. In Amerika zijn er in korte tijd tienduizen-den mensen aan overleden en het einde is niet in zicht. Deze epidemie wordt the opioid crisis genoemd.
Het uitrollen van Oxycontin
over Amerika en de rest van de wereld is een van de meest sinistere operaties uit de geschiedenis van het kapitalisme en de farmacie. Het zijn namelijk geen drugsbaronnen zoals Pablo Escobar of Joaquín Guzmán die dit doen, het is een familie van artsen, apothekers en psychiatersde familie Sacklerdie Oxycontin als pijnstiller aan de man brengt.
De hele familie werkt mee aan de operatie
, en er is niemand die zegt: maar wij zijn medici!
Sinds kort is het dodelijke medicijn ook in Nederland verkrijgbaar onder de naam Oxycodon.
 
 
Uit de serie Koraal

zondag 3 februari 2019

Allerlei figuren die ik niet kende

Gertrude Bell (1868-1926)
In Peter Frankopans zanderige meesterwerk De Zijderoutes komen allerlei figuren voor die ik niet kende, zoals:
William Knox D'Arcy, hij sloeg de eerste boorput in de olierijke grond van het Midden-Oosten;
Gertrude Bell (Queen of the Desert), zij ontwierp de vlag van Irak;
Herbert Backe (Hitlers minister van Voedsel en Landbouw), hij bedacht de invasie van Rusland in 1941.
Zij en andere onbekenden veranderden de wereld.

Wie ben jij om dat te vinden?

Een man van mijn leeftijd (ikzelf)
Een man van mijn leeftijd moet:
kort haar hebben;
geen jas met een capuchon dragen;
geen felgekleurde hemden en/of broeken dragen;
geen muts met tierelantijnen dragen (zoals oortjes op de muts, of een pluim);
geen malle brillen op zijn neus dragen;
geen kleurige schoenen aan zijn voeten hebben.
Hij hoort, met andere woorden, niet op te vallen.
Je zult misschien zeggen: wie ben jij om dat te vinden?
Wel, ik ben een zoon van twee kleermakers en ik heb geleerd dat smaak (of stijl) de kunst is van het niet-opvallen.

En nog iets: vandaag ging M. (46) mijn haar scheren met een fonkelnieuw scheerapparaat. Door een onoplettendheid en door de vurigheid van het nieuwe apparaat scheerde ze een heel stuk uit m'n haar waardoor alles eraf moest, zie foto. 

vrijdag 1 februari 2019

Als de lente komt dan stuur ik jou tulpen uit Amsterdam

Midden op het centrale plein hier in het Oostelijk Havengebied staat vaak
een man te zingen als een onzeker kind.
Hij zingt dan het lied Tulpen uit Amsterdam.
Hij kent daarvan wel de melodie, maar lang niet alle woorden.
Hij is in zijn pyjama en op zijn pantoffels.

Hij is bijna twee meter lang.
Velen die op het plein zijn beginnen te lachen zodra ze hem zien.

Ik denk dat hij het lied vroeger voor zijn moeder zong, maar dat zij het niet mooi vond en hem wegjoeg, waardoor hij het nu midden op ons centrale plein zingt.