VOOR HET ZWERMEN
Het was avond toen de mieren vleugels kregen.
In
golven kropen ze uit de grond omhoog
en
tegen het muurtje op; onwennig bleven
ze
daar in het rond bewegen. Later vloog
een enkele soms tot de markies, maar waagde
de
vlucht niet verder, viel of keerde terug.
Veel
draaiden zich al dadelijk op hun rug.
Ook
zag ik er, die aan hun vleugels knaagden.
Eva
Gerlach
Uit:
Verder geen leed