M. (39) was boos op me.
"Weet je wel tegen wie je het hebt?" zei ik.
"Nou?" zei M..
"Tegen een Hollands Hoogtepunt."
Op de foto: Dutch Heights (met een voorwoord van collega-hoogtepunt Robbert Dijkgraaf)
M. (39) was boos op me.
Ezeltje |
M'n eerste pianoboek |
Rood stoplicht |
Gare du Nord |
2.
De bouw duurde vier jaar, van 1861 tot 1865.
3.
Honderdéénendertig jaar na het in gebruik nemen van het station, op 30 november 1996, reed ik er binnen met het plan een tentoonstelling te bezoeken van Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso.
Ik was samen met de kunstschilder E.R. Hij is een groot bewonderaar van Picasso.
We werden op het perron verwelkomd door een mooie vrouw die ons rondleidde door Parijs.
4.
Vanmorgen bij het wakker worden vroeg die mooie vrouw aan me: "Weet je wat voor dag het vandaag is?"
Rechts: Marcel Duchamp. Op de achtergrond Het Grote Glas |
In 1963 schaakte de kunstenaar Marcel Duchamp tegen een naakte vrouw in een museum in Pasadena, California, Amerika.
Ze zaten naast het eigenaardige kunstwerk La mariée mis à nu par ses célibataires, même (Le Grand Verre), wat betekent: De bruid ontbloot door haar vrijgezellen, zelfs (Het Grote Glas).
Aan dit kunstwerk had Marcel Duchamp tien jaar gewerkt.
Sinterklaas kapoentje,
Geef me een miljoentje.
Stort maar op m'n rekening,
Dan krijg jij een
tekening.
In de vorige eeuw wedde ik met iemand om een fles champagne dat het makkelijker was om miljonair te worden dan om een roman te schrijven.
Mijn boek is nog lang niet af, maar de
auteursfoto wel.
Deze foto werd gemaakt op 22 oktober 2011, een dag na het einde en het voortbestaan van de wereld.
De foto werd gemaakt door K.
Hij woont aan de overkant van het water.
OF EVER-EVER LAND I SPEAK
(...)
Infinity
pleased our parents
One inch looks good to us
(...)
Uit: e.e. cummings / of Ever-Ever Land i speak / Complete Poems 1962
Joseph Mitchell (1908) was een succesvolle Amerikaanse schrijver.
Hij schreef vijf boeken.
Hij werkte voor de New Yorker van 1938 tot zijn dood in 1996.
Zijn laatste verhaal voor de New Yorker heette Joe Gould's Secret en verscheen in 1964.
Van 1964 tot 1996 schreef hij niets.
Meer dan dertig jaar lang verscheen hij dagelijks op de redactie van de New Yorker. Hij ging achter zijn typemachine zitten en tikte geen woord. Het is het langste bekende writer's block uit de geschiedenis.
2.
Joe Gould's Secret ging over een man, Joe Gould, die werkte aan een alomvattend historisch meesterwerk, The Oral History of Our Time. Hij had al negen miljoen woorden, een ontzagwekkend aantal: honderdvijftig boeken van elk driehonderd pagina's.
3.
Al eerder, in 1942, had Mitchell een verhaal over Joe Gould geschreven. Dat verhaal heette Professor Sea Gull. Gould kon namelijk – naar eigen zeggen – de kreten van zeemeeuwen verstaan en had enkele gedichten van Longfellow in het Meeuws vertaald: "Over het geheel genomen, kan ik u vertellen," zei hij tegen Mitchell, "klinkt Longfellow beter in het Meeuws dan in het Engels."
4.
Joseph Mitchell kende Joe Gould dus al 22 jaar toen hij in 1964 met hem op bezoek ging bij een New Yorkse uitgever die bereid was om het alomvattende, negen miljoen woorden tellende meesterwerk The Oral History of Our Time te publiceren.
Gould gedroeg zich vreemd tijdens het gesprek, hij gaf ontwijkende antwoorden en was tegendraads. En opeens besefte Mitchell het: "My God," zei hij tegen Gould. "It doesn't exist. There isn't any such thing as The Oral History of Our Time."
Gould ontkende noch bevestigde.
Mitchell in Joe Gould's Secret: "Ik dacht aan de miljoenen boeken die overal ter wereld dag en nacht van de persen rolden en ik vond het bewonderenswaardig dat hij het niet geschreven had."
Een zeer jonge Gabriel García Marquez (hij heeft een jurkje aan) |
Model 302 Telephone / Henri Dreyfuss |
1.
Door de gedichten van Gerrit Achterberg moest ik denken aan mijn vader.
En aan zijn dood bijna twintig jaar geleden en hoe we zijn huis opruimden.
2.
Mijn vader was een lezer van boeken.
Hij maakte vaak aantekeningen in de boeken.
Sommige aantekeningen schreef hij op losse papiertjes, sommige (met potlood) op de bladzijde.
Hij had een schuin handschrift.
3.
Vandaag sloeg ik zijn boek met de verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg open en er viel een kartonnetje uit met ons telefoonnummer van veertig jaar geleden erop. Het nummer bestaat niet meer (het is verouderd). Als je het toch belt krijg je mij aan de lijn, 13 jaar. Als ik tenminste mag opnemen van mijn moeder.
De werkkamer van Harry Mulisch wordt een museum.