donderdag 14 november 2019

Piëta met hond (1) / Mike Tyson vs. Evander Holyfield




PIËTA MET HOND* 


 
Vandaag haalde ik mijn hart eruit
om het in een regenbui te leggen

Federico García Lorca
 

Deel Een 
 
Slaapt jouw god wel eens?  


1


Mike Tyson vs. Evander Holyfield






Het was midden in de zomer. Er gebeurde niks. Het was leeg en stil en warm. De wereld leek net een grote ketel op hoog vuur, zonder iets erin.
  Er was niemand. Al m'n zussen waren op vakantie. Alleen Roef was er nog, de hond. Daar moest ik voor zorgen. 
  Je kon zo hard roepen als je wilde, de woorden kwamen vanzelf terug in je eigen oor. Wel waren er veel muggen, vliegen, bijen, wespen en hommels die rondvlogen in de lucht. Dat gaf nog wel een feestelijk tintje aan het midden van de zomer.
  'Wat kom je doen?'
  'Ik kom bij jou slapen.'
  'Maar dat kan niet.'
  'Vind je het dan niet fijn?'
  'Heel fijn. Maar straks komt Lisa.'
  We fluisterden, Marianne en ik. Ze wilde niet langer op de gang staan. Ze wilde naar binnen. In m'n huis. 
  'Maar het kan niet.'
  Ze begon de trap af te lopen, heel dramatisch.
  'Niet weggaan. Je kunt toch nog wel even hier blijven, op de gang bedoel ik?'
  'Hoe kan ik nu hier buiten op de gang blijven staan? Ik ben toch geen paraplu?'
  'Dat ben je wel. En ik ben de regen. En onder de paraplu loopt onze zonnige toekomst.'
  Ik begreep zelf niet goed wat ik daar zei, maar doordat ik het zei moest ze glimlachen.
  'Wat valt er te lachen?'
  'Ik vind je gewoon lief.'
  'Ik ben niet lief.'
  'Jawel, dat ben je wel.'
  'Ik zie niet goed in wat er lief aan me is.'
  'Nou gewoon, hoe je bent.'
  'Een woest genie?'
  'Een lieve jongen.'
  Toen liet ik haar binnen.
  Haar glimlach werd een schaterlach bij het binnenkomen. Dat was de mengeling van goedheid en slechtheid. Ik zei dat ze haar schoenen moest uitdoen en zachtjes lopen in verband met de benedenburen. Eerst keek ze wat rond in m'n huis en daarna begon ze zich uit te kleden op de rand van het bed.
  Het was een smal bed. Er kon eigenlijk geen vrouw bij. Het bed was er niet op berekend. De enige die erin kon was ik. Hoewel het nog donker was buitenomdat het midden in de nacht waskon je toch al spreken van mooi weer. Op de televisie was de bokswedstrijd Mike Tyson vs. Evander Holyfield te zien. Het bloed spoot uit Mike Tyson.
  'Waarom ben je hierheen gekomen midden in de nacht?'
  'Omdat ik je een lieve jongen vind, daarom.'
  'Maar ik ben een arme student.'
  'Dat geeft niks.'
  'O, gelukkig. Maar ik heb een spraakgebrek.'
  'Dat is juist charmant.'
  Toen gaf ze me een kus. Het was niet zomaar een kus. Het was een tongzoen. Althans, dat was de bedoeling. Maar ik deed m'n mond niet open. Ik hield hem stijf dicht. De bokser Mike Tyson en de sterkere bokser Evander Holyfield waren even opgehouden met slaan en hielden elkaar in de armen.
  'Je bent lief.'
  'Jij ook.'
  Marianne en ik zeiden dat tegen elkaar, niet Mike Tyson en Evander Holyfield.
  Ik wilde het niet zeggen, maar toch zei ik het. En waarom? Omdat ik haar mooi vond. Eerlijk is eerlijk. En om nog duizend andere redenen die ik buiten beschouwing laat. Maar het was een onmogelijke liefde, en daarom zei ik: 
  'Ik hou van je.'
  En zij zei:
  'Dat weet ik.'
  Toen beet Mike Tyson een stuk uit het oor van Evander Holyfield.
  En dat was het begin.

* Deze roman in 27 hoofdstukken verscheen eerder bij uitgeverij De Bezige Bij, onder een andere titel, namelijk Een Roos Opeten. Ik had de roman zelf geschreven. Het was m'n eerste roman (een schelmenroman, een stripverhaal, een klucht). De NRC schreef: 'In de roman zitten veel vechtscènes.' Een paar dagen geleden vond ik het boek op een stapel in de stad Z. Ik had het boek jaren niet gezien, ik had het niet meer in huis. Ik begon het te lezen. Het was nog lang niet af, zag ik. Vanaf vandaag publiceer ik de roman zoals hij bedoeld was. Dit is hoofdstuk 1.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten