zaterdag 31 oktober 2020

You did very well today*

27 april 2016 / Even voorstellen
“Goedendag, dit is mijn vrouw, dit zijn mijn kinderen en dit is onze televisie.” 

18 april 2016 / Dramatisch zonnebaden (1): In de deuropening

5 april 2016
W. is dood.

29 februari 2016 / Mach dich hübsch
Ik was in het Stedelijk Museum met Z (11).
We waren er nog niet geweest sinds de heropening een paar jaar geleden.
Er was een tentoonstelling van Isa Genzken.
De tentoonstelling heette: Mach dich hübsch!

Om te beginnen gingen we drie keer met de nieuwe roltrap.
Daarna gingen we de tentoonstelling bekijken.
Het museum maakte de indruk van een ziekenhuis voor moderne kunst.
Witte muren, gedempt wit licht, zacht pratend bezoek.
Maar we zagen nergens verpleegsters of artsen.

Mogelijk is de patiënt opgegeven
.

18 februari 2016
/ Afgeprijsd bij Blokker

8 februari 2016 / Gesprekje met P.
“Je deurbel doet het niet, misschien moet je ‘m even repareren.”
“Ik? Waarom ik? Ik woon hier. Ik gebruik ‘m nooit.” 

8 februari 2016 / Zoeken
Veertig jaar geleden verdween de Engelse graaf Lord Lucan. De graaf was, zoals dat heet, spoorloos.
Garth Gibbs nam het op zich om hem te vinden.
Hij was een journalist van The Daily Mirror.
Wat een mooie naam is toch The Daily Mirror. De dagelijkse spiegel.
Dertig jaar lang zocht Garth Gibbs naar Lord Lucan.
Hij zocht hem in Macau,
Hij zocht hem in Hong Kong,
Hij zocht hem op de Bahama’s.
Telkens was Garth Gibbs ervan overtuigd dat hij Lord Lucan op het spoor was. Zoals in Kaapstad, waar hij van de gelegenheid gebruikt maakte om familie en vrienden te bezoeken.
Garth Gibbs reisde op kosten van The Daily Mirror dertig jaar lang de hele wereld over op zoek naar de verdwenen graaf.
Hij vond hem nooit.
Terugkijkend op zijn carrière zei hij: “Het niet-vinden van Lord Lucan is verreweg mijn spectaculairste succes in de journalistiek. Natuurlijk, veel mijn collega’s zijn ook tamelijk succesvol geweest in het niet-vinden van Lord Lucan. Maar ik heb hem niet gevonden in de meest exotische oorden van allemaal.” 

3 februari 2016 / "You did very well today"
M. vertelde het volgende verhaal.
Hij had het verhaal gehoord van een vriendin.
De vriendin wandelde op de Onbekende Gracht achter het Koninklijke Theater Carré, waar het Wereldkerstcircus aan de gang was, met optredens van wilde dieren, zoals een tijger.
Het was een mooie avond.
Een stille avond.
Een akoestische avond.
Een avond die op wonderbaarlijke wijze alles hoorbaar maakt, zelfs wat aan de andere kant van de stad gefluisterd wordt.
Op het terreintje achter Carré, aan de overkant van het water, was een kooi gemaakt voor de tijger. Die liep daarin heen en weer.
Toen kwam de dompteur binnen.
“You did very well today,” zei hij tegen de tijger.
De tijger ging op zijn achterpoten staan en legde zijn voorpoten op de schouders van de dompteur.
Dit is stilte.
“You did very well.” 

1 februari 2016 / In het restaurant
Ik was met twee Noord-Hollanders, P. en K., gaan eten in het Amsterdamse restaurant L. Het restaurant heeft een Michelinster en het viel me op dat ze er veel verschillende soorten borden hebben. Borden in de vorm van een helm.
Borden in de vorm van een schelp.
Borden in de vorm van een schaal.
Borden in de vorm van een doos.
Borden in de vorm van een ster.
Borden van porselein.
Borden van gebakken klei.
Borden van hout.
Borden van roestvrij staal.
Telkens als er nieuwe borden werden gebracht, vertelde degene die ze bracht wat voor eten er op lag. Een mondvol, steeds. Een mondvol woorden bedoel ik
(het eten zelf was zowat onzichtbaar van weinigheid!)
Toen we klaar waren met het eten van de dure en verrukkelijke onzichtbaarheden stond de chef van het restaurant bij de deur om ons uit te laten.
K. en ik stonden toe dat hij ons in onze jassen hielp, maar P. wilde z’n jas zelf aan doen. Hij is een Bakoeninist. 

* Teruggevonden aantekeningen uit 2016

vrijdag 23 oktober 2020

Over het niets en het nietsdoen / II / Secundo



O V E R   H E T   N I E T S  
E N  
H E T   N I E T S D O E
N

II

_____________

S E C U N D O

*

Kenden de Ouden het niets? De oude Grieken en Romeinen bedoel ik. Het antwoord is nee. Nou ja, wel in tithemische¹ zin:

"Wat ben je aan het doen? O, niets."

Maar niet in monotheïstische zin. De Ouden waren polytheïsten. Ze waren er niet op uit de godenwereld te monopoliseren. Ze hadden geen probleem met een god meer of minder, integendeel: ze hielden van gezelschap en ook hun goden hielden van gezelschap. Dat was ook de reden waarom ze mensen schiepen niet uit het niets, maar uit aarde, water, lucht en vuur.

*

Uit niets kan niets voortkomen, zeiden de Ouden. Ex nihilo nihil fit. Iets maken uit niets creatio ex nihilo was volgens de Ouden onmogelijk.
En dat zegt ook het gezonde verstand.
Toen de Grieken voor het eerst hoorden van de schepping van de wereld uit het niets, in het jaar 802 na de stichting van Rome (49 n. Chr.), op de dag dat de apostel Paulus op de Areopagus in Athene het christendom verkondigde, sloegen ze zich op de knieën van het lachen. Ze hielden hun buik vast van het lachen en vielen op de grond van het lachen. En op de grond liggend trappelden ze met hun benen in de lucht van het lachen.

*

Kijk, ik heb hier niets in mijn handen.
Kan ik van dit niets, dat ik hier in m'n handen heb, iets maken?
Nee, kan niet.

*

Dit hier is een kluit aarde.
Kan ik hiervan iets maken, een mens bijvoorbeeld?
Ja, kan!
Eerst spuug ik erin, dat is mijn water.
Dan kneed ik een menselijk figuurtje.
Dan leg ik het te drogen in de zon, dat is mijn vuur.
Dan blaas ik mijn adem erin, dat is mijn lucht.
Dan geef ik het een mooie snor.
En dáár hebben we professor Nietzsche
de opgeruimdste, lichtvoetigste, vrolijkste, zonnigste, beweeglijkste, luchtigste, gevaarlijkste, vlugste en verkeerdst begrepene van alle filosofen.

*

Ik wil hem er graag bij hebben, omdat hij degene is geweest die de zware steen van het monotheïsme opzij schoof waaronder Europa eeuwen lang begraven lag. Na vele donkere, vochtige, beklemmende, verpletterende eeuwen voelden de Europeanen eindelijk de warme zon weer op hun huid en zagen ze weer de blauwe lucht.
De blauwe lucht die je ziet als je met een grassprietje in je mond op je rug in het zomerse gras ligt en omhoog kijkt.
De blauwe lucht waarover iemand schreef: "Wij waren blij en uitbundig om niets, om 't mooie weer, om de zonneschijn, om de lucht om ons heen, die wij ademden, en om de lucht boven ons, die wij zagen.
"
En
daarmee zijn we beland in het hier en nu – de ideale plaats en het juiste moment om niets te doen.

Want die blauwe lucht, dat is de lucht hier boven het IJ, boven onze Dolce far Niente Academie

*

We zagen daarnet hoe de Ouden over de grond rolden en met hun benen in de lucht trappelden van het lachen om de gedachte dat een god de god van de christenen en de joden (moslims waren er nog niet) de wereld uit het niets geschapen had.
Welnu, zo lachwekkend als dit monotheïstische niets voor de Ouden was, zo waardig was voor hen het niets in nietsdoen.
Werken werd in de Oudheid als iets zeer oneervols beschouwd. Marcus Tullius Cicero schreef: “Het geld dat je verdient met werken is vulgair en onaanvaardbaar.” 
Het ideaal was: otium, nietsdoen.
Het tegenovergestelde van otium was negotium
negosie in het Nederlands: handel, bedrijvigheid, werk.
Hoe komt het toch, dat het werken in de loop van de millennia steeds meer in aanzien steeg, terwijl het nietsdoen alle waardigheid verloor, ja zelfs verachtelijk werd (behalve dan in de nuttige vorm van bijkomen van het werk en weer "opladen")?
Ik heb hier een theorie over.
 

¹ Tithemisch = betreffende het doen, zie hier.

© Peter Bekkers

Wordt vervolgd

Over het niets en het nietsdoen I / Primo
Over het niets en het nietsdoen III / Dolce

donderdag 22 oktober 2020

Over het niets en het nietsdoen / I / Primo

 


 

O V E R   H E T  N I E T S  
E N  
H E T   N I E T S D O E N

I

_________

P R I M O

*

Het tegenovergestelde van "niets" is "alles". Daarom ga ik het nu eerst over alles hebben.
Een tijdje geleden was er een bekende Nederlandse sterrenkundige te gast in een televisieprogramma om over de oerknal te praten. Hier zijn enkele woorden die de sterrenkundige die avond gebruikte:

                                                   Onvoorstelbaar
                                                   Ontzaglijk
                                                   Onbevattelijk

Je zag dat het genotvol voor hem was om die woorden te gebruiken. O, hij vond het heerlijk! Het is niet ondenkbaar dat hij sterrenkundige was geworden omdat hij zo graag zulke woorden gebruikte.
Veel sterrenkundigen vinden het fijn om zulke woorden te gebruiken, heb ik gemerkt. Mogelijk is het heelal daardoor ontzaglijker, onbevattelijker en onvoorstelbaarder dan het in werkelijkheid is.
Anders gezegd: mogelijk ontdekken de geleerden het heelal niet alleen, maar vormen ze het ook
 ˗ ongeveer zoals pottenbakkers uit een homp klei een vaas vormen of zoals Prometheus uit een kluit aarde de mens vormde.
De tak van wetenschap die zich bezig houdt met het ontstaan van vormen heet de morfologie. De morfologie vraagt: waarom heeft iets ˗ bijvoorbeeld een slakkenhuis of het heelal ˗ een bepaalde vorm en geen andere vorm?

*

Nikolaus Copernicus en Galileo Galilei dachten er niet over na of het het heelal een begin of een einde had.
Het heelal was er gewoon.

Hierin kwam verandering toen Georges Lemaître in het jaar 1927 de theorie van de oerknal en het uitdijende heelal formuleerde.
De vraag die hem natuurlijk onmiddellijk door iedereen gesteld werd, luidde: "Als het heelal met een oerknal begonnen is, wat was er dan vóór de oerknal?"
Dat was precies de vraag die die avond op televisie aan de Nederlandse sterrenkundige werd gesteld, en het antwoord luidde: "Niets."

*

Nu moeten jullie weten dat Georges Lemaître, de bedenker van de oerknal, behalve een briljant natuurkundige ook een katholiek was. En niet zomaar eentje: hij was Jezuïet, priester, lid van het priesterbroederschap Amis de Jésus, titulair kanunnik, pauselijk huisprelaat en voorzitter van de pauselijke Academie van Wetenschappen, de vermaarde Accademia dei Lyncei ˗ Academie van de Lynx ˗ waar lang geleden ook Galileo Galilei voorzitter van was.
Georges Lemaître was een man van god.
En zoals iedereen weet, leren de heilige boeken van de eenkennige, monotheïstische of monopolistische religies dat er maar één god is, en dat die god de wereld heeft geschapen.
Waaruit heeft de ene en enige god de wereld geschapen? Uit het niets heeft hij de wereld geschapen.
Dat moest wel
˗ uit het niets, bedoel ik ˗ want als er al iets was, wat dan ook, dan was een andere schepper of scheppende kracht hem vóór geweest. Dan was hij dus niet "de ene en enige".

*

"Niets," antwoordde de sterrenkundige dus op de vraag wat er vóór de oerknal was.
Of hij iets kon zeggen over dit niets, werd hem gevraagd.
Dat kon hij niet, zei hij.
Of hij het toch wilde proberen, werd hem gevraagd.
De sterrenkundige probeerde het
 ˗ maar nee, kon hij niet.
Hoe was het mogelijk ˗ andere vraag dan maar ˗ dat uit het niets iets was ontstaan?
Wist hij niet.
Het was allemaal, stamelde de sterrenkundige:

                                                   Onvoorstelbaar
                                                   Ontzaglijk
                                                   Onbevattelijk

Dit zijn niet toevallig ook de woorden die de mystici en de religieuze denkers stamelen als ze het niets (of god) proberen te omschrijven.

*

En zo loodste Georges Lemaître het monotheïstische niets de wetenschap binnen (met dit verschil dat het niets van Lemaître geen god meer nodig had om "iets" te worden; het was op eigen kracht, door de oerknal, in "iets" veranderd; het niets was zélf creatief geworden).
Door de oerknal kreeg het heelal een begin, een soort van einde en een vorm. Welke vorm? De vorm van het verhaal waarvan de priester Lemaître doordrenkt was, de vorm van het scheppingsverhaal uit de heilige boeken.
Het heelal werd, kortom, monothe
ïsme-vormig: vanuit het niets wijd uitkragend tot kelk, tot vaas, tot megafoon ˗ de megafoon van het niets.

*

Nu denken jullie misschien: wat sta je daar nou te kletsen over het niets en de oerknal? Heb je er soms verstand van?
Niet meer dan jullie. Maar ik heb wel een beetje verstand van het menselijk brein. Ik heb namelijk zelf zo'n brein. Jullie ook, jullie hebben ook zo'n brein.
En zoals jullie weten is het voor het brein volstrekt onaanvaardbaar dat iets, wat dan ook, geen "begin" heeft en geen "einde"; dat het er altijd geweest is en altijd zal zijn, zonder ooit "ontstaan" of "geboren" te zijn, zonder ooit te "verdwijnen" of te "sterven". Zoiets kan ons brein eenvoudig niet verwerken. Het slaat dan op tilt, zoals een flipperkast.
Het brein móet gewoon een begin (en een einde) fabriceren. Met Lemaître's oerknal nam het heelal niet zozeer zijn eigen vorm aan, maar de vertrouwde, geruststellende vorm van ons denken.
Alle wetenschap is beeldende kunst en geruststelling.

© Peter Bekkers

Wordt vervolgd

Over het niets en het nietsdoen II / Secundo
Over het niets en het nietsdoen III / Dolce

woensdag 21 oktober 2020

Ik fietste 's avonds door de stad

Ik fietste 's avonds door de stad van Oost naar Zuid, een hele tocht. Er was vrijwel niemand op straat. Het rook heerlijk zoet, naar de droge, koude herfst. De herfstbladeren onder de bomen knisperden als ik erdoorheen fietste (ik fietste er speciaal doorheen).
Ik was op weg naar het Frans Otten stadion. Als je niet dood bent, wordt er geen stadion naar je vernoemd.
Achter op de fiets, stevig vastgeklemd: mijn tas met daarin een tennisracket, tennisballen, schoenen, sokken, een korte broek, een T-shirt, een trui, een handdoek. Zo reed ik vijftig jaar geleden ook al door de stad (een andere stad).
Op de deur van de kleedkamer in het Frans Otten stadion stond in het groot en in het rood in verband met de coronacrisis: 

Verboden toegang 

Op de terugweg kwam ik langs de prostituees aan de Ruysdaelkade in hun rood verlichte kamertjes. Ze wenkten me. Kom maar binnen. Hier in onze armen, hier tussen onze dijen.
Ik maakte een ommetje en fietste door de straat waar mijn vader vroeger woonde. Hij is al vele jaren dood. Het licht brandde waar hij woonde. Het was net of hij thuis was. Het rook heerlijk naar de droge knisperende herfst.

maandag 19 oktober 2020

Amerika is voor zijn defensie volledig afhankelijk van China

Amerika is voor zijn defensie volledig afhankelijk van China.
Dit las ik een paar dagen geleden in de krant. 
 
 
 
 
 

Op de foto: een Amerikaanse vlag, gemaakt in China

zondag 18 oktober 2020

Over gehoorzaamheid


 

Hommels kosten een euro per stuk

Hommel
Hommels kosten een euro per stuk.

Dit zei gisteren een fruitboer over zijn helpertjes.
Hij zei het op tv.

zaterdag 17 oktober 2020

Wat stroomt de Seine snel en onstuitbaar door Parijs

Lenu en Lila uit Ferrante's romans
Ik zag een keer de rivier de Seine in de herfst, bij hoog water.
Wat stroomde de Seine snel en onstuitbaar door Parijs!

De Napolitaanse romans van Elena Ferrante doen me denken aan de Seine in de herfst. 

De romans
hebben niets van een bouwwerk.
Er is louter een snel stromen, een onstuitbare voortgang.
Het is de machtigst stromende woordenstroom waar ik ooit in geplonsd ben.

woensdag 14 oktober 2020

Een man die Frank Morris heette

Albatros
In het jaar 1962 ontsnapten drie mannen uit de gevangenis op het eiland Alcatraz.
De naam Alcatraz komt uit het Arabisch en betekent: albatros (al-qaṭrās).

De ontsnapping was op touw gezet door een man die Frank Morris heette.
In de film Escape from Alcatraz wordt hij gespeeld door Clint Eastwood.

Op Wikipedia vond ik over Frank Morris de volgende zeer korte, zeer mooie biografie:
Geboren: 1926.
Straf: Levenslang.
Status: Ontsnapt.

dinsdag 13 oktober 2020

Smoke Weed Evrie Fucking Daie


Vindplaats: Nederlandse speeltuin (courtesy PdW)

maandag 12 oktober 2020

zaterdag 10 oktober 2020

Over het geven van complimenten

De schoenen van minister Hugo de Jonge
De nieuwe corona-app is er. 
Minister Hugo de Jonge gaf de app een wonderlijk compliment op tv.
Hij zei: "Het is een app die met kop en schouders uitsteekt boven menig andere app."
Dat is geen compliment.
De juiste manier om het te zeggen is: "Het is een app die met kop en schouders uitsteekt boven alle andere apps." 
Maar dat is blijkbaar niet het geval.
Vermoedelijk is het een app die met kop en schouders uitsteekt boven geen enkele andere app.

Het is herfst in het Oostelijk Havengebied

 

Deel van het herfstuitzicht vanuit m'n werkkamer

vrijdag 9 oktober 2020

Er stroomde een beekje door de kamer

Sigmund Freud (1856-1939)
Sommige mensen die ik ken komen nooit opdraven in m'n dromen, andere geregeld of vaak, een enkeling zelfs te vaak.
Schijnbaar is de ene mens droombaarder dan de andere. Wat zou toch de eigenschap zijn die iemand geschikt maakt om door mij gedroomd te worden?
Vannacht droomde ik het volgende (soms moet je het even over dromen hebben): ik zat op een rotspunt in m'n kamer uit te kijken over een tamelijk woeste rivier (of zee). Schuim en water spatten in m'n gezicht. Er stroomde een beekje door de kamer en door dat beekje kwam J. aanwandelen met haar fiets aan de hand. Ze ging naast me op de rotspunt zitten en het viel haar op, zei ze, dat er nog etensresten lagen uit de vorige droom (vleesjes die we nog niet geroosterd hadden). Wat zijn dromen toch curieus. Je kunt er geen chocola van maken (de chocolademaker uit Wenenzie fotokon dat wel).

Alle wonden zijn genezen

Toen A. vertrok had hij geen wonden. Zijn neus was niet opgezwollen, zijn lip was niet open. Hij was heel.
Zijn knieën en handen waren niet geschaafd. Zijn voortanden zaten er nog in. Zijn ribben waren niet gekneusd.
Er was nergens bloed en in zijn helm zat geen barst.
Toen hij terug kwam was dit allemaal wel het geval.
Hij wist niet wat er gebeurd was.
Het is nu drie weken geleden en alle wonden zijn genezen. Er is niets meer te zien van het onbekende dat hem is overkomen.

dinsdag 6 oktober 2020

We verloren in de finale

Ik zag de tennisser Novak Djokovic spelen op Roland Garros. Ik vond hem ontroerend met zijn wijd open ogen, zijn blozende wangen, de uiterste precisie en helderheid van zijn spel en zijn geduld met het publiek, dat hij toeschouwer voor toeschouwer, hart voor hart moet veroveren als een guerrillero.
Wat een groot kampioen is hij.
Wat een mooi woord is kampioen.
Bijna waren U. en ik zondag ook tenniskampioenen geworden, maar we verloren in de finale van een broer en zus die maar niet van opgeven wisten!
Op de foto: psychedelische wegbelijning op weg naar de tennisclub (de belijning van de tennisbanen was normaal).

maandag 5 oktober 2020

Is het de moeite waard?

Pieter Corneliszoon Hooft
Er wordt beweerd dat het heelal door een oerknal uit het niets is ontstaan.

Ik heb geprobeerd antwoord te vinden op de vraag of ook het woord heelal door een oerknal uit het niets is ontstaan

Dit is wat ik heb gevonden in de etymologische woordenboeken: het Nederlandse woord heelal werd voor het eerst gebruikt door de dichter en toneel-schrijver P. C. Hooft die leefde van 1581 tot 1647.

Ik ben er niet achter gekomen in welk werk van P.C. Hooft de oerknal van het woord heelal plaatsvond. De etymologische woordenboeken weten het niet of vertellen het niet. Nu vraag ik me af: moet ik 

A l l e  d e 
W E R K E N 
v a n  d e n  H E E R 
P. C. H O O F T 
I n  V i e r  D e e l e n 

gaan lezen om er achter te komen? Is dat de moeite waard? Of zal ik het er maar bij laten zitten? Ik zie er nogal tegen op.

zondag 4 oktober 2020

Aan kromheid kan een volk geen trots ontlenen

Hij loopt statig met verende passen. Zijn rug is recht. Een kromme koning is geen mooie koning (aan kromheid kan een volk geen trots ontlenen).
Hij loopt door de menigte zonder te zwa
aien. De menigte wijkt uiteen en vormt een pad. Elke steen waarop hij zijn voet zet wordt speciaal voor hem neergelegd door bedienden. Zijn mantel is rood, zijn kroon is van goud. Hij staat in de rij in de supermarkt met de gouden kroon op zijn hoofd en met de gouden staf die hij soms bij zich heeft. Hij heeft gekocht: twee halve liters bier.

vrijdag 2 oktober 2020

We liepen dezelfde kant op

Op deze foto zie je P.
Hij ziet er voor zijn doen vriendelijk uit.
Ik ontmoette hem dertien jaar geleden.
We waren aan het lopen.
We liepen dezelfde kant op.
We waren de vaders van twee meisjes die vriendinnen waren.
We liepen tien kilometer.
Dit deden we vier dagen achtereen (het was de vierdaagse).
We liepen in een park, over bruggen, langs een kanaal, door een stadswijk.
We droegen tassen met eten en drinken en namen de meisjes af en toe op onze schouders. Dan vonden er boven onze hoofden gesprekken plaats.