maandag 27 april 2020

Luistert u nog wel?

In de beklaagdenbank zat een rups. Hij was verschrikkelijk dik en verschrikkelijk slecht (twee dingen die lang niet altijd samengaan).
Drie rechters (rupsen) bogen zich over zijn misdaden en kwamen tot een vonnis dat op plechtige wijze werd voorgelezen. Dit duurde erg lang omdat rupsen, nou ja, niet bijzonder vlug van aard zijn en tussendoor heel veel eten.
Ondertussen gebeurde er iets opzienbarends: de beklaagde veranderde in een cocon zonder poten, ogen, mond, oren, vleugels, antennes of wat dan ook.
“Luistert u nog wel?” vroegen de rechters.
Terwijl ze het vonnis langzaam en met volle mond voorlazen, werd de cocon van binnenuit opengemaakt als een zichzelf openend cadeau. Eruit kroop een mooi citroengeel vlindertje. Het strekte zijn nog natte vleugeltjes, droogde ze aan de lucht en begon door de rechtszaal te fladderen.
De vijftien rechters volgden het vlindertje nauwgezet. Toen kwamen ze eindelijk bij de slotzin van hun vonnis, bij de straf.
Maar de pasherborene, de citroengele, fladderde op adembenemend lichtvleugelige wijze door het open raam naar buiten, waar de zon scheen, waar het heerlijk rook en waar een zacht en buitengewoon vriendelijk briesje waaide.
En de rechters waren nog niet van hun verbazing bekomen, of ook zij begonnen allemaal in cocons te veranderen. En alle slachtoffers en alle advocaten en de griffier (een belangrijk functionaris) ook.
En het duurde niet lang – nou ja, eigenlijk wel lang – of allen fladderden door het open raam naar buiten, de heerlijke, geurige, warme zomer in, weet je wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten