Berken |
Sinds lang ben ik niet meer zo vroeg opgestaan.
Ik ben veel ongeduldiger dan vroeger. Dat wil zeggen: mijn lichaam is ongeduldig.
Mijn geest probeert de teugels aan te trekken, maar hup, daar galoppeert het paardmens al onder de douche vandaan en stormt de uitgestrekte grasvelden van de dag in.
De vroege ochtend is mooi. De zon komt op boven onze straat en degenen die in de straat zijn – hardlopers, honden, wandelaars – hebben lange schaduwen. Tot nu toe kende ik de lange schaduwen alleen van de ondergaande zon, niet van de opkomende zon.
Ik ben naar buiten gegaan in de jas van Gorbatsjov.
Heb ik je wel eens verteld hoe ik aan de jas van Gorbatsjov gekomen ben? Wel, ik heb 'm van Gorbatsjov gekregen. Ik draag hem al meer dan twintig jaar, hij is tot op de draad versleten, om je dood te schamen, maar ik kan er geen afscheid van nemen.
Weet je nog wie Gorbatsjov was? Of moet ik je geheugen even opfrissen? Ach wat, bekijk het ook maar. Als je dat nu al niet meer weet, dan mag ik doodvallen of je hebt een geheugen als een zeef.
"Gorbatsjov mag dan volgens jou een groot en onvergetelijk staatsman zijn geweest, groter dan Napoleon, Caesar en Churchill bij elkaar opgeteld," zei W. tegen mij, "maar wij mogen nooit vergeten dat hij op een kwade dag de drank verbood."
"Inderdaad, dat mogen we nooit vergeten," viel A. hem bij, "hoe onmetelijk groot hij misschien ook als staatsman is geweest."
"Hoe groot ook," zei W.
En nadat het voor alle aanwezigen duidelijk was geworden dat die twee het in alle opzichten roerend met elkaar eens waren, vervolgde W. zijn verhaal aldus:
"'t Kwam zomaar op een mooie ochtend in zijn hoofd op, en de volgende dag was er al geen druppel alcohol meer te vinden in de supermarkten. Maar denk je dat wij Russen het erbij lieten zitten? Vergeet het maar. En hier is wat we erop vonden. Schrijf het maar op, want 't is een waardevol recept voor een voortreffelijk alcoholisch drankje en misschien komt het nog eens van pas, je weet het maar nooit. Hier is het recept: je gaat naar de supermarkt-zonder-drank en koopt daar een fles appelsap van drie liter. Die neem je voorzichtig mee naar huis. Thuisgekomen boor je een klein gaatje in het deksel van die fles, precies zo groot dat er een rijstkorrel door kan. Dan neem je een handvol rijst en druk je liefdevol de korreltjes erdoor, een voor een. Vervolgens ga je terug naar de supermarkt en koop je een rubberen handschoen. Die vind je makkelijk bij de schoonmaakmiddelen. De handschoen klem je stevig om het deksel met het gaatje erin, en dan zet je de hele constructie in een donkere, warme en rustige hoek van je huis. Verder hoef je niks te doen, behalve eens per week die fles met die rubberen handschoen van een afstandje te bekijken. De rijst begint te gisten, er ontstaat alcohol, en daarbij komt er een gas naar buiten waardoor de rubberen handschoen opgeblazen wordt."
Het was op dit punt, dat A. bijna van de stoel viel van het lachen want hij wist al wat er komen ging.
"Langzaam komt de handschoen overeind," vervolgde W., "en als hij rechtop staat en begint te zwaaien, heel melancholiek, als een Russische leider op het balkon van het Kremlin, dan is het drankje klaar en kan het feest beginnen. Wij noemen dit drankje: Groetjes van Gorbatsjov."
"Lang leve het Rode Leger, leve de Russische Revolutie!" riep daarop A. En hij begon het volgende gedicht te declameren, dat hij zelf geschreven had:
Witte berken
en Kremlin's muur.
Scheve ogen
en de Chinese muur.
En in Berlijn stond de Berlijnse muur.
En nadat hij dat ontroerende gedicht had voorgedragen ging A. ervandoor op de Russische manier, dat wil zeggen, hij kneep ertussenuit.
Dit alles gebeurde op de avond van de 24ste augustus van het jaar 1996 te Amsterdam, in het grote herenhuis van M., de gastheer.*
Nu ik 't toch over wereldleiders heb: een keer heb ik samen met Boris Johnson een treinreis naar Midden-Italië gemaakt, een mooie tocht van bijna vierentwintig uur. Winston Churchill was er ook bij. En bij professor Nietzsche heb ik een keer achter op de fiets gezeten.
Toen Z. (15) Boris Johnson voor 't eerst zag, riep ze uit: "O, wat een schatje."
Beterschap, Boris!
* Dit verhaal publiceerde ik eerder (in de vorige eeuw) in de Volkskrant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten