zondag 31 mei 2020

De nieuwe stad van het lachende water

Opstand in Minneapolis na de dood van George Floyd
In het programma Nieuwsuur was een nogal eenzelvige jongen aan het woord. Hij zei achtereenvolgens: 
(1) "Er valt geen eer te behalen aan het platbranden van je stad";
(2) "Je kunt onmogelijk trots zijn op het plunderen van plaatselijke winkels die zijn geworteld in een bepaalde wijk";
(3) "Als je om je gemeenschap geeft dan moet je hiermee stoppen." 
De jongen was de burgemeester van de stad Minneapolis, waar George Floyd werd vermoord. Zijn ongevleugelde woorden waren gericht aan de opstandelingen in zijn stad.
Minneapolis is genoemd naar Minnehaha, het vriendinnetje van Hiawatha uit Henry Longfellows gedicht The Song of Hiawatha.
Minnehaha betekent lachend water. Dit is het Sioux-woord voor waterval.
En nea van nieuw en polis van stad.

zaterdag 30 mei 2020

Dagelijks botsen de woorden tegen elkaar

 Il Postino
Octavio Paz schrijft in De boog en de lier: "De constante productie van beelden en van ritmische vormen is een teken van de poëtische aard van de gesproken taal. Dagelijks botsen de woorden tegen elkaar en geven metalen vonken af of vormen oplichtende paren. Alle dagen verschijnen er aan de oppervlakte van het idioom woorden en zinnen, met druppels van vochtigheid en stilte nog op hun huid. Op hetzelfde moment verdwijnen er andere. Het is een enorme, voortdurend bewegende massa, die onophoudelijk voortbrengt, dronken van zichzelf." 
Mooi gezegd, Octavio!


Een scène uit Il Postino (over "metafore")

donderdag 28 mei 2020

Over oppervlakte en eeuwigheid

Italo Calvino schrijft: "Het leven aan de oppervlakte is rijk en gevarieerd. De oppervlakte is onuitput-telijk."
Mooi geschreven, Italo!
Het gaat vermoedelijk nog eeuwen duren voordat wij ons comfortabeler voelen aan de oppervlakte dan in de diepte.
Over de eeuwigheid gesproken: het is niet ondenkbaar dat die is uitgevonden door de onwil tot vergeving en de bijbehorende wraakzucht. 
Omgekeerd zou de vergevingsgezindheid wel eens de uitvinder kunnen zijn van het ogenblik en het feest. 

woensdag 27 mei 2020

Maar natuurlijk

Mijn familiewapen
Ik raakte in gesprek met iemand die naast me op een bankje aan de kade zat. Hij zat
op de ene hoek en ik zat op de andere hoek.
Hij liet me een ring zien die
om een van zijn tien vingers zat.
"Familiewapen," sprak hij.
En nadat hij verteld had wat er allemaal te zien was op het familiewapen, vroeg hij: 
"Heeft u ook een familiewapen?"
"Maar natuurlijk."
Op de afbeelding zie je ons familiewapen. Rechts onderin zie je de kleur sienna¹ met de witte golfjes van de IJssel en het IJ, links onderin de kleur geel² met een paar frommelige bloemen van een clematis, bovenin de kleur lichtblauw³ met Kairos, de Griekse god van het juiste moment. 

¹ Aarde

² Vuur
(zon)
³ Water, lucht

zondag 24 mei 2020

Mijn dier is een hond

Mijn dier is een hond met zwarte krullen die vroeger bij mij en mijn familie in huis woonde. Hij was geboren en getogen in de provinciestad waar we woonden en hij kende er goed de weg.
Hij ging 's morgens vroeg de deur uit, en pas 's avonds laat kwam hij weer terug. Hij had zijn eigen leven. We hoefden hem niet uit te laten aan een riem en we hoefden maar zelden eten voor hem te kopen. Daar zorgde hij allemaal zelf voor. We hoefden alleen maar de deur voor hem te openen om hem naar buiten en weer naar binnen te laten. Als hij zeer laat thuis kwam en iedereen al sliep, dan blafte hij twee keer zachtjes om niemand wakker te maken, behalve uiteraard degene die de deur moest opendoen.
We zagen hem vaak in z'n eentje in de stad lopen. Net als alle honden die geen rashonden zijn, wist hij wat het betekende als een stoplicht op rood stond en dus stak hij pas over als het licht op groen was gesprongen, op weg naar deze of gene, bijvoorbeeld naar de slager. Hij ging daar in de rij staan voor worst. Hij sloot achter aan in de rij en hij kroop niet voor, zoals sommige ongeduldige mensen wel eens doen. Als hij aan de beurt was, gooide de slager hem een plakje worst toe. Hij ving het op uit de lucht. Hij kon hoog springen. Ze mochten elkaar graag, de slager en hij. Ook oude vrouwtjes waren dol op hem. Van de een kreeg hij een plakje salami of ham, van de ander een bokkepoot of een snoepje (ook wel ulevel genoemd volgens een vage kennis van m'n zusje), weer een ander vertroetelde hem op allerlei manieren, bijvoorbeeld door hem in bad te stoppen waardoor hij soms heerlijk geurde.
Hij vond het prettig om alleen te zijn, maar hij vond het niet prettig om alleen in ons huis te zijn. Dan ging hij huilen, zoals een wolf. Hij heeft nooit geweten hoe het voelt om een riem te hebben, ook zoals een wolf.
Op een avond kwam hij niet thuis. De volgende avond ook niet, en alle avonden daarna ook niet. Maar hij was niet dood, want de slager en de oude vrouwtjes zagen hem nog elke dag, zeiden ze.

Aantekening: Ik vertelde toch dat ik de eer had om samen met Koos van Zomeren in hetzelfde tijdschrift te staan? Wel, ik wilde hier Koos van Zomerens mooie verhaal over zijn dove hond publiceren, maar bij nader inzien weet ik niet of dat wel mag, dus publiceer ik maar mijn eigen hondenverhaal van toen (Raster, 1999).

Volgend jaar krijgen we een nieuwe veerpont

Volgend jaar komt er een nieuwe veerpont voor voetgangers en fietsers.
Hij zal heen en weer gaan varen tussen het eiland Sporenburg en het Zeeburgereiland.
De afstand die de nieuwe pont moet afleggen vanaf het ideale vertrekpunt op de kop van Sporenburg naar de overkant is ongeveer 300 meter. 

Ik heb uitgerekend of de nieuwe veerpont zo ontworpen kan worden dat je er gewoon op kunt doorfietsen terwijl hij naar de overkant vaart, dus zonder af te stappen.
Ik ging bij mijn berekeningen uit van een gemiddelde fietssnelheid van 12 kilometer per uur.
Een pont met
een lengte van 20 meter moet dan met een snelheid van ongeveer 180 kilometer per uur naar de overkant racen.¹
Een pont die 20 kilometer per uur vaart moet dan ongeveer 180 meter lang zijn.
²
In beide gevallen moet de pont meteen vertrekken zodra je erop bent gefietst, dus zonder een seconde vertraging.
Niks moet.

Tussenoplossingen zijn mogelijk (snelheid en lengte van de denkbeeldige pont zijn omgekeerd evenredig), maar het blijft in alle gevallen praktisch onuitvoerbaar.
Een andere mogelijkheid is dat de pont een varende rotonde wordt waarop je rondjes kunt blijven fietsen tot je aan de overkant bent.


¹ 20 meter is de lengte van een kleinere Amsterdamse pont
² 20 km/h is de maximum snelheid van een Amsterdamse pont

zaterdag 23 mei 2020

Zo'n vraag moet je eigenlijk niet stellen

J.H. Donner

Iemand vroeg me welk Nederlandse boek ik "echt heel goed" vind. 
Wat is dat nou voor een vraag?
"De Koning van J.H. Donner," zei ik maar.
Er is ook een schrijver die ik erg goed vind zonder ooit een boek van hem gelezen te hebben, namelijk Koos van Zomeren.
Een keer heb ik met Koos van Zomeren in hetzelfde tijdschrift gestaan, wat me tot eer strekte vond ik. Het tijdschrift had ons uitgenodigd om over een dier te schrijven. Hij en ik schreven allebei over een hond. Ik zal het tijdschrift eens opsnorren, ik heb het nog wel ergens liggen in het bergmassief dat M. ons archief noemt. En Gert Ligterink vind ik ook goed. Hij schrijft in de krant over schaken. Ik koop speciaal voor zijn schaakstukjes op zaterdag de krant. Maar dat is geen boek. En Eva Gerlachs dichtbundel Verder geen leed mag ik ook niet vergeten te noemen. En Momentums laadklep van Jér
ôme Gommers ook niet, met daarin de regel:

Alles was weer mogelijk, het kon en kon en kon

O, en De simulatie van de schepping van Nachoem Wijnberg ook niet, met daarin het gedicht:

Jouw mannequins lopen misschien
als gazelles maar mijn mannequins
lopen als bisons. En het podium dreunt.
En de fotografen drukken elkaar in paniek
naar achteren terwijl zij proberen weg te
                                                             stappen 
als mijn kudde met nauwelijks schuddende
en met bont verzwaarde hoofden langskomt.

Zie je nou wat een moeilijke vraag zo'n vraag is. Zo'n vraag moet je eigenlijk niet stellen. En je kunt hem beter ook niet beantwoorden. 
Iets anders: ik heb prachtige nieuwe sokken. M. heeft ze voor me gekocht. Ik draag ze met veel plezier en als ze soms even tussen oude schoen en kosmopolitische broek tevoorschijn piepen, dan zijn ze een lust voor het oog, zowel van kleur, van stof als van weefsel (patroon). Ik durf wel te zeggen dat ik nimmer zulke mooie sokken droeg.

vrijdag 22 mei 2020

Ook olifanten waarderen de muziek van Nino Rota

Bloem van onze clematis
1.
Vandaag is M. (62) jarig. Hij woont 1147 kilometer hiervandaan
.

2.
De jonge donzige koolmezen hebben het vogelhuis verlaten.

Het is stil op ons terras zonder de koolmezenfamilie.

De fluwelig-kreukelige paarse bloemen van de clematis zijn net uitgekomen.

Die zijn niet zo vrolijk-luidruchtig als de koolmezen, maar ze zijn wel mooi en dat is toch ook een vorm van vrolijke luidruchtigheid. Nou ja, het deelt zich mee, laat ik het zo zeggen.
 

3.
Gisteren zag ik iemand die Daniël Lohues heet op tv. Hij is een zanger. Hij zong het lied Niks is zoas 't lek.
Ook zong hij het lied Waor ben ik met bezig
Dat vraag ik me ook wel eens af.

4.
Ik ga een partij oprichten. De partij gaat heten: Partij voor het Behoud van bijna alle Coronamaatregelen (ook als de coronacrisis voorbij is, bedoel ik). Er zullen wel weer niet veel mensen op stemmen.

5.
Volgend jaar komt er een veerpont tussen onze eilanden en het Zeeburgereiland. Een veerpont is een varend stukje weg. 
Er vertrekt van hier ook een veerpont naar Amsterdam-Noord. Af en toe neem ik die. Als ik aan de overkant ben, aan de kant van J., rook ik een sigaret aan de kade en dan ga ik weer terug. 

6.
Een tijd geleden ging ik noodgedwongen minder alcoholische dranken drinken. Ik begon steeds minder te drinken en nu drink ik zonder er verder bij stil te staanvrijwillig en gedachteloosal weken geen alcoholische dranken meer. Jammer dat ik me het precieze moment niet kan herinneren waarop "noodgedwongen" in "vrijwillig en gedachteloos" veranderde. Dat had ik graag willen meemaken. 

M'n essay over Nino Rota
7.
Ik ging een lang essay schrijven
over de muziek van Nino Rota, de componist van Federico Fellini. Ook olifanten waarderen die muziek. Maar toen ik het eerste woord op papier had gezet dacht ik: wie zit er op te wachten? Toen heb ik het uitgesteld. Nu bestaat het essay uit één woord.

8.
Er wordt vaak beweerd dat de Chinezen een minder krachtig gevoel voor privacy hebben dan westerlingen. Ik weet niet of dat zo is. Misschien hechten ze iets minder aan hun individuele privacy, maar des te meer aan hun collectieve privacy.

Gabriele stept door het huis van Antonietta

9.
Gisteren had ik heimwee naar een film. Namelijk naar de film Una Giornata Particolare uit 1977. Ik was al bijna twintig toen ik die film zag in de bioscoop. Ik zag hem met W. We zaten schouder aan schouder in het donker van de bioscoop Alhambra. Het doek ging op en daar waren Sophia Loren en Marcello Mastroianni.
 

10.
Omdat het monotheïsmemet name de moraalde metamorfose niet tolereerde is die na de val van de antieke beschavingen ondergronds gegaan (cosmetisch, seksueel, psychologisch etc.). Nu kun je weer openlijk een ander zijn ofals je een ander wasjezelf. Zie Nikkie Tutorials. Wat een schitterende video was dat. Wat een vrijheid. En wat een aangrijpend J'accuse tegen het gebod tot onveranderlijkheid.
Hinweg zu Proteus!*

Proteus, de Griekse god van de metamorfose
11.
Wat nou als je voor nietsdoen vorstelijk betaald werd?
Dan zou het duchtig in aanzien stijgen.
Dan wilde iedereen wel nietsdoen.
De Napolitaanse wijsgeer Luciano de Crescenzo vertelde in een van zijn boeken de volgende anekdote: in een Napolitaans restaurant zat elke dag een muzikant, een zanger. Hij kon er niks van. Het was niet om aan te horen. Maar in plaats van hem te ontslaan hield de eigenaar van het restaurant hem in dienst en de gasten betaalden hem royale bedragen om niet te zingen. 


* Goethe, Faust II, zweiter Akt

woensdag 20 mei 2020

Aan het eind van zijn leven kreeg Thomas een visioen

Summa Theologiae
Heb je de Summa Theologiae van Thomas van Aquino  wel eens gelezen? Dat moet je eens doen. Het zijn meer dan duizend pagina's en het is onvoltooid.  
Thomas van Aquino leefde van 1225 tot 1274. Aan het einde van zijn leven kreeg hij een visioen waardoor hij alles wat hij geschreven had als stro beschouwde. Daarom heeft hij de Summa Theologiae niet voltooid.
Als je geen tijd hebt om het helemaal te lezen, wat begrijpelijk is, dan kun je ook alleen het Derde Artikel uit de Tweede Kwestie uit het Eerste Boek¹ lezen, waarin Thomas bewijst dat God bestaat ("Voor het bestaan van God kan men vijf bewijzen aanvoeren"). 
Hij had iedereen overtuigd, behalve zichzelf.

¹ "Articulus III, Questio II, Prima Pars." Vanaf p. 64 in deze link (p. 50 in het boek (met Latijnse versie)). Zie ook De wereld is uit het niets geschapen, beweert Thomas van Aquino.

dinsdag 19 mei 2020

Is de economie een wetenschap in verval?

In de krant van zaterdag stond een lang interview over de economie met oud-minister Hans Hoogervorst. 

Ik begreep uit het interview maar één zin.
Het is niet de eerste keer dat ik vrijwel niks begrijp van wat een econoom zegt. Het komt opvallend vaak voor. 
Meestal is dit een teken van een gebrek aan taalvaardigheid bij de econoom of een gebrek aan kennis bij mij, of beide, maar omdat het zo vaak voorkomt kan het ook een teken zijn dat de economiede wetenschapniet langer in staat is de werkelijkheid te beschrijven of te verklaren en zich naar binnen keert (jargon).
Voor menswetenschappen hanteer ik de regel: als de lezer het niet kan begrijpen, dan heeft de schrijver er ook weinig van begrepen.
Is de economie een wetenschap in verval?

maandag 18 mei 2020

Hoe heeft het kunnen gebeuren?

Monotheïsme

Eerst bevond de "leven gevende macht" zich onder onze voeten. Dit was moeder aarde.
Maar toen bevond deze macht zich opeens boven onze hoofden. Dit was god de vader.
Hoe heeft die omdraaiing kunnen gebeuren?¹
Niettemin: als ik iemand zie bidden tot een god (wat ik vandaag zag), ga ik zachtjes doen om de biddende niet te storen. 
Ik denk dat het bidden ouder is dan de goden.
Ik denk dat het bidden
het gevouwen zijn, het over zichzelf gebogen zijn, het gesloten zijnde goden heeft voortgebracht zoals de oesters hun parels.²
Elke lichaamshouding brengt tenslotte z'n eigen soort gedachten voort. Het lopen of rennen zou nooit op het idee van een "god de vader" zijn gekomen (het vluchten misschien wel).


¹ Van "moeder" naar "vader", van onder onze voeten naar boven onze hoofden, van concreet naar abstract etc.
² De oester maakt zijn parel wanneer er een irriterend extern element binnendringt. Om zichzelf hiertegen te beschermen maakt hij kleine laagjes parelmoer aan. Al die beschermende laagjes samen vormen de parel.

Tellen verleent elektriciteit aan het getelde

Het is goed om te tellen.
Eén, twee, drie, vier, etcetera.
Toen ik een poosje tennisleraar was, kreeg ik eens een groepje kinderen op les.
Zij konden er niks van.
Geen bal kwam terug over het net. Totdat ik begon te tellen (hoe vaak de bal over het net kwam).
Opeens ontstonden er slagenwisselingen.
Er ontstond eerzucht, ijver, animo.
En daaruit weer gevoel voor de bal en techniek en ook plezier.
Er werd getennist.
Ja, en dat was alleen maar omdat we waren begonnen te tellen.
Zo is dus de magie van het tellen.
Tellen is niet alleen ordenend. Het is ook scheppend.
Tellen verleent elektriciteit aan het getelde.
Door te tellen slaat de bliksem in het getelde.
En er ontstaat leven.

zondag 17 mei 2020

We leken wel twee Fransen

Oog van een grauwe abeel
Vijf minuten lopen hiervandaan, in de bocht naar de Verbindingsdam, staat een klein stukje bos. Twee weken geleden zat ik er 's avonds laat te drinken met J. 
In verband met het virus hadden we niet in het café afgesproken, maar buiten op straat. We leken wel twee Fransen met onze fles wijn en onze volgeschonken glazen midden in de stad. 
Er kwamen almaar lege trams voorbij. Ze reden volgens de normale dienstregeling. Zowel de aankomende als de vertrekkende trams waren leeg, dat wil zeggen: er zat niemand in, behalve voorin de bestuurder en achterin de kaartjesverkoper.
De bomen in het stukje bos hebben ogen (oogen in de spelling van voor 1935).
Het zijn grote, wijd opengesperde oogen.
Ze zien alles wat er in de de bocht gebeurt.
Wie er komt en wie er gaat.
Soms knipperen de bomen even met hun oogen (om dat te zien moet je een beetje dronken zijn).

De oogen zijn ontstaan op de plek waar takken afgebroken zijn of afgezaagd. Het zijn dus littekens (misschien geldt hetzelfde voor onze ogen).

Ik vind het aangenaam om onder bomen te zitten. Maar ik hoef niet te weten hoe ze heten. Boom is genoeg. Van sommige bomen weet ik wel de naam. Bijvoorbeeld: plataan. Maar vandaag kwam ik bij toeval de naam van de bomen in het stukje bos tegen.
Ze heten grauwe abeelen.
Ze worden niet oud.
Het zijn er zeven.
Zeven grauwe abeelen.

zaterdag 16 mei 2020

La condition humaine in een notedop

De chemische fabrieken waar schoonmaakmiddelen worden gemaakt behoren tot de meest vervuilende van de wereldla condition humaine in een notedop. 

Is taal niet louter steigerbouw?

Bamboe steiger
1.

Dit is een lofzang op het lettertype
Calibri Light punt 12. 
Een lettertype is een gevoel, een sfeer, een grondstof. Het is een kleur, een temperatuur, een temperament. Een mal, een schaal, een staat van zijn.
 

2.
Toen ik jong was wilde ik steigerbouwer worden.
Ik vond steigers mooi. Hun fragiliteit, de hoogte die ze desondanks konden bereiken.
De steigerbouwers klommen en klommen, hoger en hoger, en de geschiedenis van hun klauteren was hun fundament (en het gebouw groeide met ze mee).

Zo
hulpvaardig, bijkomstig, aristocratisch, tijdelijk, fragiel, doorzichtig, licht en sterk – zo is ook de Calibri Light punt 12.
Is taal niet louter steigerbouw?

Het smalle steegje van het heden

Ruelle du Présent

Je hebt de uitgestrektheid van het verleden en de  uitgestrektheid van de toekomst. Het gaat om maar liefst miljarden jaren!
En daartussenin het hele smalle steegje van het heden. 
Iedereen heeft zijn eigen definitie van het heden, maar meer dan zo'n honderd jaar duurt het voor niemand. Dat stelt niks voor, geef toe. We zijn zo klein behuisd in het heden dat we er helemaal prikkelbaar door worden (oorlog etc.). Oef, wat is het benauwd en bedompt. Wat een kleine ruimte. Je kunt er je benen niet eens strekken. Als er eentje niest, is meteen iedereen verkouden.
Ik stel voor om alle voorbije, huidige en komende tijd voortaan het heden te noemen. Laten we wat ruimer gaan wonen. Niet zo bescheiden.
Jaweleen breder opgezet nu. En ook het hier mag wel wat breder opgezet worden. Ook daarin zijn we goedbeschouwd te klein behuisd (vandaar al dat reizennaar dáár). Hierover een andere keer. 

Uit de serie Bijdrage aan een psychologie op basis van onze perceptie van tijd
Uit de serie De tijd