Het is goed om te tellen.
Eén, twee, drie, vier, etcetera.
Toen ik een poosje tennisleraar was, kreeg ik eens een groepje kinderen op les.
Ze konden er niks van.
Geen bal kwam terug over het net. Totdat ik begon te tellen (hoe vaak de bal over het net kwam).
Opeens ontstonden er slagenwisselingen.
Er ontstond eerzucht, ijver, animo.
En daaruit weer gevoel voor de bal en techniek en ook plezier.
Er werd getennist.
Ja, en dat was alleen maar omdat we waren begonnen te tellen.
Zo is dus de magie van het tellen.
Tellen is niet alleen ordenend. Het is ook scheppend.
Tellen verleent elektriciteit aan het getelde.
Door te tellen slaat de bliksem in het getelde.
En er ontstaat leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten