zondag 24 mei 2020

Mijn dier is een hond

Mijn dier is een hond met zwarte krullen die vroeger bij mij en mijn familie in huis woonde. Hij was geboren en getogen in de provinciestad waar we woonden en hij kende er goed de weg.
Hij ging 's morgens vroeg de deur uit, en pas 's avonds laat kwam hij weer terug. Hij had zijn eigen leven. We hoefden hem niet uit te laten aan een riem en we hoefden maar zelden eten voor hem te kopen. Daar zorgde hij allemaal zelf voor. We hoefden alleen maar de deur voor hem te openen om hem naar buiten en weer naar binnen te laten. Als hij zeer laat thuis kwam en iedereen al sliep, dan blafte hij twee keer zachtjes om niemand wakker te maken, behalve uiteraard degene die de deur moest opendoen.
We zagen hem vaak in z'n eentje in de stad lopen. Net als alle honden die geen rashonden zijn, wist hij wat het betekende als een stoplicht op rood stond en dus stak hij pas over als het licht op groen was gesprongen, op weg naar deze of gene, bijvoorbeeld naar de slager. Hij ging daar in de rij staan voor worst. Hij sloot achter aan in de rij en hij kroop niet voor, zoals sommige ongeduldige mensen wel eens doen. Als hij aan de beurt was, gooide de slager hem een plakje worst toe. Hij ving het op uit de lucht. Hij kon hoog springen. Ze mochten elkaar graag, de slager en hij. Ook oude vrouwtjes waren dol op hem. Van de een kreeg hij een plakje salami of ham, van de ander een bokkepoot of een snoepje (ook wel ulevel genoemd volgens een vage kennis van m'n zusje), weer een ander vertroetelde hem op allerlei manieren, bijvoorbeeld door hem in bad te stoppen waardoor hij soms heerlijk geurde.
Hij vond het prettig om alleen te zijn, maar hij vond het niet prettig om alleen in ons huis te zijn. Dan ging hij huilen, zoals een wolf. Hij heeft nooit geweten hoe het voelt om een riem te hebben, ook zoals een wolf.
Op een avond kwam hij niet thuis. De volgende avond ook niet, en alle avonden daarna ook niet. Maar hij was niet dood, want de slager en de oude vrouwtjes zagen hem nog elke dag, zeiden ze.

Aantekening: Ik vertelde toch dat ik de eer had om samen met Koos van Zomeren in hetzelfde tijdschrift te staan? Wel, ik wilde hier Koos van Zomerens mooie verhaal over zijn dove hond publiceren, maar bij nader inzien weet ik niet of dat wel mag, dus publiceer ik maar mijn eigen hondenverhaal van toen (Raster, 1999).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten