maandag 31 augustus 2020

De Normandische wind waait

Het strand van Deauville met Z.

1.
Bermen zijn in elk land anders, en wel op karakteristieke wijze.
Toon mij de berm en ik je zal zeggen waar je bent. 

Onze auto staat in de onafzienbare tuin van het afgelegen landhuis.
Onze auto lijkt op onze wasmachine.
Als je onze auto uit zet, neemt hij afscheid met een liedje (dat is Koreaans).
 

2.
De Normandische wind waait. De wind doet de bomen ruisen. Ze zijn een groene rechtopstaande zee.

Op het strand van de oude badplaats Deauville waait het zo hard dat de meeuwen niet vooruit komen. Ze hangen stil in de lucht met gespreide vleugels.
Niet alleen de wind waait, alles waait. De bomen, de struiken, de vlinders, de velden, de vogels, de wolken, het licht, onze gedachten, onze gezichten, onze gesprekken, onze plannen. En ook de haren van M., die al negentien is, en de haren van Z., die al zestien wordt. 

3.
Bij de ingang van de supermarché ligt een plastic map waarop geschreven staat in grote letters:
vergissing van de week.
Ik heb een grote belangstelling voor vergissingen (voor vergissingen mag je me wakker maken).
In de map wordt vermeld welke artikelen verkeerd zijn geprijsd of in een verkeerde verpakking zitten.
 

4.
's Avonds in bed lees ik hoe Richy Starkey aan zijn artiestennaam Ringo Starr is gekomen.
Hij droeg drie ringen.
Een ring van zijn moeder.
Een verlovingsring.
Een ring van z'n grootvader.
Drie ringen dragen was ongewoon en mensen begonnen hem "Rings" te noemen.
En Rings werd Ringo en Starskey werd Starr en hij werd een ster.
¹

5.
Onder ons Normandische bed heb ik een ijzeren staaf gelegd en een gordijnroede. Op het platteland wonen veel gewelddadige krankzinnigen en ons afgelegen landhuis kan niet op slot. 


¹ Uit: Mark Lewisohn, The Beatles, All these years, Volume 1, Tune in, 2013, uitgeverij Crown Archetype (Random House), New York., p. 233, p. 240

 Uit de serie Zeven dagen in Normandië

Geen opmerkingen:

Een reactie posten