woensdag 20 februari 2019

Niet meer zulke diepe buigingen maken voor de woorden

Een door elkaar heen rennen van woorden, op zoek naar een uitgang die er niet is. Een te hoop lopen tegen een dichte poort, een elkaar vertrappen, verdrukken, verstikken. De paniek op de Titanic in 1912, in het Heizelstadion in 1985, in het Bataclantheater in 2015.

Tientallen woorden kwamen dagelijks om het leven, honderden raakten gewond. M'n mondholte was een slagveld.
Waardoor werden de woorden tegengehouden? Door de lippen werden ze tegengehouden. De woorden probeerden door m'n lippen heen te breken, ertussendoor te glippen, door andere openingen naar buiten te komen, door m'n oren, door m'n ogen, door m'n neus, door m'n poriën, zelfs door m'n gat. Ja, sommige woorden wisten de paniek te ontvluchten door als scheet m'n lichaam te verlaten.
Allerwege barensweeën.
Als m'n lippen voor de p, de onmogelijke p van P. op elkaar gingen, dan kwamen ze niet meer van elkaar.
"De p is een plofklank. Bij de p verzamelt zich de lucht eerst voor de afgesloten lippen en komt dan met een plofje naar buiten."
Niet bij P. kwam de p met een plofje naar buiten!
En ondertussen ging, hoog boven het drama uit, als boventiteling bij een toneelvoorstelling, m'n denken gewoon rustig door.
Degene met wie ik praatte wachtte tot er wat uit kwam. En wachtte. Sommigen probeerden te helpen door een soort verbale keizersnede toe te passen of door me op een bepaalde smekende manier aan te kijken, ongeveer zoals een vos die voor het hol van een konijn zit.
Maar m'n lippen wilden de p niet vrijgeven, niet laten ontsnappen.
Niet alleen de p, ook andere plofklanken leverden moeilijkheden op, en ook sommige wrijfklanken, neusklanken, affricaten en vloeiklanken (maar de glij- en keelklanken niet).
Het idee van een uitgang, van een smalle, kleine opening waardoor de woorden naar buiten moestendat idee moest ik opgeven. Geen binnen en buiten, geen poortmaar een geheel, een kosmisch ik, een eenheid van binnen en buiten, van woorden en dingen, van gedachten, gevoelens, waarnemingen en wereld. Tegelijk moest ik de woorden kleiner denken, kleiner maken, verpulveren. Niet meer zo hoog denken over de woorden, alsof ze wel majesteiten waren. Niet meer zo hoog opkijken tegen de woorden, niet meer zulke diepe buigingen maken voor de woorden. De woorden als gelijken behandelen, de woorden eronder krijgen.
"Al onze medewerkers zijn in gesprek, een ogenblik geduld alstublieft, u wordt zo spoedig mogelijk geholpen."
"Bedankt voor het wachten, waarmee kan ik u van dienst zijn?"
Ik had me de hele eindeloze wachttijd lang zo zenuwachtig gemaakt voor de p van P. dat ik ter plekke een andere naam verzon: de geboorte van m'n alter ego.

Uit: Peter Bekkers, Eeuwige Bouillon (de roman), uitgeverij Opera Non Scripta, d.d. als de politie per varken komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten