In de geschiedschrijving van het monotheïsme¹ komt zelden de kwestie van het klimaat (de hitte) ter sprake.
Een mens is een organisme dat voor het grootste deel uit water bestaat.
Water en levende wezens die grotendeels uit water bestaan gedragen zich anders bij 50° Celcius dan bij 25° Celcius.
Ik heb bij islam, jodendom en christendom vaak de indruk gehad van oververhitting, uitdroging, shock.
We moeten regenwolken sturen naar de woestijnen waar het fanatisme van het Ene en Enige¹ is ontstaan (en nog ontstaat).
Koelte is de natuurlijke vijand van elke vorm van fanatisme. Hier het gedicht Water van Philip Larkin, alsjeblieft:
Als ik erbij geroepen werd
om een religie op te zetten
zou ik daar water voor gebruiken.
Om bij de kerk te komen
zou men door water moeten waden
naar droge, nieuwe kleren.
Mijn liturgie zou beelden
van onderdompeling bevatten,
een woest en vroom doordrenken,
een glaasje water heffen
waar licht uit alle hoeken
zou samenkomen, eindeloos.²
¹ Uit het nietsontziende transcendentale monopolisme dat we "monotheïsme" noemen komt het nietsontziende economisch monopolisme dat we "kapitalisme" noemen mentaal gezien rechtstreeks voort. Of misschien is het nauwkeuriger om te zeggen dat het monotheïsme en het kapitalisme uit een en dezelfde bron zijn voortgekomen.
² Uit: Maatstaf, jaargang 30 (1982) / J. Eijkelboom / Vier vertalingen naar Philip Larkin
Geen opmerkingen:
Een reactie posten