Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht marcus. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht marcus. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 8 juni 2020

Marcus Tullius Cicero was geen raket

Niet Cicero
Ik ben begonnen in het boek SPQR, de geschiedenis van het Romeinse Rijk
door Mary Beard waar ik al eerder over schreef.¹
Ik zou er pas morgen in beginnen, maar ik kon niet langer wachten.
Ik heb de eerste honderd pagina's gelezen en Mary gaat zeer scherp te werk met Ockhams scheermes.

Maar ze hanteert zoals vrijwel iedereen de christelijke jaartelling, en dat noemen wij historici een anachronisme.
Om een voorbeeld te geven: Marcus Tullius Cicero wordt in haar boek geboren in het jaar 106 en hij sterft in het jaar 43.

Zo telden de Romeinen natuurlijk niet. Zoomgekeerdtel je bij de start van een race of bij de lancering van een raket. En Marcus Tullius Cicero was geen raket.
Je denkt toch niet dat de Romeinen aftelden naar de geboorte van Jezus?
Ze wisten niet dat er in de toekomst een Jezus geboren zou worden.
En als ze het al wisten, denk je dan dat ze hun jaartelling eraan hadden aangepast?

In werkelijkheid begon de Romeinse jaartelling bij de stichting van de stad Rome (Ab Urbe Condita, afgekort AUC).
Dat was hun begin.
Vanaf dat jaar gerekend leefde Marcus Tullius Cicero niet van 106 tot 43 maar van 647 tot 710 en dat klinkt toch veel normaler.

Het is jammer dat Europa, toen het na ongeveer duizend zeer donkere jaren (Dark Ages) haar oorsprong herontdekte, niet meteen weer de Romeinse (of Griekse) jaartelling invoerde.
Het kan altijd nog.
Het wordt ook tijd, trouwens.
Door de christelijke jaartelling lijkt het net of de Europese geschiedenis pas 753 jaar na de stichting van Rome (en nog veel langer na de stichting van Athene) begon.
Dat kan toch niet langer zo, lijkt me.
Dat is geschiedvervalsing.


¹ SPQR is de afkorting van Senatus Populusque Romanus (de senaat en het volk van Rome). 

vrijdag 23 oktober 2020

Over het niets en het nietsdoen / II / Secundo



O V E R   H E T   N I E T S  
E N  
H E T   N I E T S D O E
N

II

_____________

S E C U N D O

*

Kenden de Ouden het niets? De oude Grieken en Romeinen bedoel ik. Het antwoord is nee. Nou ja, wel in tithemische¹ zin:

"Wat ben je aan het doen? O, niets."

Maar niet in monotheïstische zin. De Ouden waren polytheïsten. Ze waren er niet op uit de godenwereld te monopoliseren. Ze hadden geen probleem met een god meer of minder, integendeel: ze hielden van gezelschap en ook hun goden hielden van gezelschap. Dat was ook de reden waarom ze mensen schiepen niet uit het niets, maar uit aarde, water, lucht en vuur.

*

Uit niets kan niets voortkomen, zeiden de Ouden. Ex nihilo nihil fit. Iets maken uit niets creatio ex nihilo was volgens de Ouden onmogelijk.
En dat zegt ook het gezonde verstand.
Toen de Grieken voor het eerst hoorden van de schepping van de wereld uit het niets, in het jaar 802 na de stichting van Rome (49 n. Chr.), op de dag dat de apostel Paulus op de Areopagus in Athene het christendom verkondigde, sloegen ze zich op de knieën van het lachen. Ze hielden hun buik vast van het lachen en vielen op de grond van het lachen. En op de grond liggend trappelden ze met hun benen in de lucht van het lachen.

*

Kijk, ik heb hier niets in mijn handen.
Kan ik van dit niets, dat ik hier in m'n handen heb, iets maken?
Nee, kan niet.

*

Dit hier is een kluit aarde.
Kan ik hiervan iets maken, een mens bijvoorbeeld?
Ja, kan!
Eerst spuug ik erin, dat is mijn water.
Dan kneed ik een menselijk figuurtje.
Dan leg ik het te drogen in de zon, dat is mijn vuur.
Dan blaas ik mijn adem erin, dat is mijn lucht.
Dan geef ik het een grote snor.
En dáár hebben we professor Nietzsche
de opgeruimdste, lichtvoetigste, vrolijkste, zonnigste, beweeglijkste, luchtigste, gevaarlijkste, vlugste en verkeerdst begrepene van alle filosofen.

*

Ik wil hem er graag bij hebben, omdat hij degene is geweest die de zware steen van het monotheïsme opzij schoof waaronder Europa eeuwen lang begraven lag. Na vele donkere, vochtige, beklemmende, verpletterende eeuwen voelden de Europeanen eindelijk de warme zon weer op hun huid en zagen ze weer de blauwe lucht.
De blauwe lucht die je ziet als je met een grassprietje in je mond op je rug in het zomerse gras ligt en omhoog kijkt.
De blauwe lucht waarover iemand schreef: "Wij waren blij en uitbundig om niets, om 't mooie weer, om de zonneschijn, om de lucht om ons heen, die wij ademden, en om de lucht boven ons, die wij zagen.
"
En
daarmee zijn we beland in het hier en nu – de ideale plaats en het juiste moment om niets te doen.

Want die blauwe lucht, dat is de lucht hier boven het IJ, boven de Dolce far Niente Academie

*

Daarnet zag je hoe de Ouden over de grond rolden en met hun benen in de lucht trappelden van het lachen om de gedachte dat een god de god van de christenen en de joden (moslims waren er nog niet) de wereld uit het niets geschapen had.
Zo lachwekkend als dit monotheïstische niets voor de Ouden was, zo waardig was voor hen het niets in nietsdoen.
Werken werd in de Oudheid als iets zeer oneervols beschouwd. Marcus Tullius Cicero schreef: “Het geld dat je verdient met werken is vulgair en onaanvaardbaar.” 
Het ideaal was: otium, nietsdoen.
Het tegenovergestelde van otium was negotium
negosie in het Nederlands: handel, bedrijvigheid, werk.
Hoe komt het toch, dat het werken in de loop van de millennia steeds meer in aanzien steeg, terwijl het nietsdoen alle waardigheid verloor, ja zelfs verachtelijk werd (behalve dan in de nuttige vorm van bijkomen van het werk en weer "opladen")?
Hier volgt mijn theorie hierover.
 

¹ Tithemisch = betreffende het doen, zie hier.

© Peter Bekkers

Wordt vervolgd

Over het niets en het nietsdoen I / Primo
Over het niets en het nietsdoen III / Dolce

zaterdag 11 september 2021

Dit is het 1600-ste bericht

Dit is het 1600-ste bericht op Eeuwige Bouillon
.
Marcus Valerius Martialis leefde in een late bloeiperiode van het Romeinse Rijk en hij schreef 1574 epigrammen
.
S. Montag leefde van 1975 tot 2016 en hij schreef 1845 columns.
S. Montag was een pseudoniem van Henk Hofland.
Henk is een ouderwetse naam. 

vrijdag 4 november 2022

Gedurende zeven dagen ben je mooi

Romeins bronzen beeldje van de god van de
vruchtbaarheid Priapus (derde eeuw na Christus)

Hier zijn elf van de 1574 epigrammen die de Romeinse dichter Martialis schreef.
Hij schreef ze tweeduizend jaar geleden.
Als mijn woorden zo lang meegaan, dan worden ze in het jaar 4025 nog gelezen!

1.
"Jij bezit in je eentje villa's en geld.
Jij bezit goudwerk in je eentje, porselein in je eentje,
Massische wijn en oude Caecuber in je eentje.
Jij bezit in je eentje verstand, in je eentje talent.
Alles heb je in je eentje, denk niet dat ik dat zal ontkennen,
Calvinus, maar je vrouw deel je met iedereen."
[Derde boekje¹, nr. 26]

2.
"Telkens wanneer je mij een haas stuurt, Gellia, zeg je:
'Marcus, gedurende zeven dagen ben je mooi!'
Als je de waarheid vertelt en me niet uitlacht, mijn liefje,
Gellia, dan at jij nooit van je leven haas!"²
[Vijfde boekje, nr. 29]

3.
"Hoewel je dikwijls gegroet wordt, zul je nooit als eerste groeten.
Pontilianus, zo'n type ben jij: dus voor eeuwig en altijd adieu!"
[Vijfde boekje, nr. 66]

4.
"Je pik is zo groot, Papylus, en even lang als je neus is,
zodat hem hem kunt ruiken wanneer je hem omhoogheft."
[Zesde boekje, nr. 36)

5.
"Je weet dat men jacht op je maakt, je kent de hebzuchtige jager
en, Marianus, je weet wat die jager wil.
Toch noem je hem in je laatste wil als je erfgenaam en,
grote dwaas, je wilt dat hij jouw plaats inneemt.
'Hij heeft mij toch grote geschenken gestuurd.'
Ja, met een vishaak.
En een visser beminnen, daartoe is een vis niet in staat.
Zal hij met oprecht verdriet dan treuren over je doodslot?
Als je wilt dat hij treurt, Marianus, geef hem dan niets."
[Zesde boekje, nr. 63]

6.
"Caelia, je geeft je aan de Parthen, aan Germanen en Daciërs,
en van Ciliciërs, Cappadociërs wijs je geen bed af.
Uit een Egyptische stad vaart een Memphitische neuker
naar je toe, uit de Rode Zee een donkere Indiër.
Je vlucht niet weg voor een avontuur met besneden joden,
op zijn Sarmatisch paard rijdt geen Alaan jouw huisdeur voorbij.
Hoe kan het dan gebeuren dat jij, een meisje uit Rome,
geen waardering bezit voor een Romeinse pik?"
[Zevende boekje, nr.30]

7.
"O schoonste van de vrouwen, nu en vroeger,
maar ook de ordinairste, nu en vroeger,
o Catulla, ik zou willen dat je
minder mooi of meer fatsoenlijk werd!"
[Achtste boekje, nr. 54]

8.
"Op de graven van haar zevental mannen liet de misdadige Chloë
beitelen: 'Dit is mijn werk.'
Duidelijker kon ze niet zijn."
[Negende boekje, nr. 15]

9.
"Jij vraagt hoe Philinus vader is geworden,
terwijl hij van zijn leven nooit geneukt heeft?
Laat Gaditanus, Avitus, jou dat zeggen,
die geen woord schrijft en toch dichter is."
[Tiende boekje, nr. 102]

10.
"Je zegt dat kontjesneukers een slecht adem hebben.
Wanneer dat waar is zoals je beweert, Fabullus,
wat vind je van de adem van een kutjeslikker?"
[Twaalfde boekje, nr. 85]

11.
"Dertig jonge slaven bezit je en dertig slavinnen.
Je hebt één pik, die niet stijf wordt, wat zul je nu gaan doen?"
[Twaalfde boekje, nr. 86]

¹ Martialis leefde van ongeveer 793 tot 857 na de stichting van de stad Rome (dat is van ongeveer 40 tot 104 na Christus volgens de christelijke jaartelling). Hij publiceerde twaalf bundels epigrammen die hij zelf "boekjes" noemde. Vandaar dat ik ze ook "boekjes" noem.
² Volgens Romeins bijgeloof werd een mens mooier na het eten van een haas.