Toen zijn club had gewonnen was R. zo onvoorstelbaar blij dat hij met zijn honkbalknuppel bovenop een tramhokje klom.
Hij ging het tramhokje kort en klein slaan van vreugde.
Het was een warme zomeravond. De lucht was rood gekleurd door de ondergaande zon en R. had al meer dan dertig glazen bier op.
Hij ging wijdbeens op het tramhokje staan en hief de honkbalknuppel boven zijn hoofd onder de schitterende roodgekleurde hemel.
En terwijl hij daar zo stond dacht hij: "Waar ben ik eigenlijk mee bezig?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten