Links Baudet, rechts Rutte |
Baudet wilde graag weten of Rutte de laatste jaren wel eens gehuild had.
Rutte antwoordde dat hij gehuild had
– om de dood van zijn vader,
– om de dood van zijn broer,
– om de dood van zijn zus.
Baudet wilde weten hoe lang de dood van zijn zus geleden was.
Rutte antwoordde dat zijn zus vier maanden geleden overleden was.
Ik kon goed zien dat Baudet veel oefent voor de spiegel.
Rutte heeft de spiegel niet meer nodig.
Ik kon ook zien dat Baudet telkens wat tijd nodig heeft om na te denken voordat hij begint te spreken. Door zichzelf te horen spreken komt hij op stoom. Er is sprake van een zekere mate van zelfbedwelming.
Rutte schiet meteen uit de startblokken.
Zijn spreken is zijn denken.
Verder houdt Baudet graag een monoloog.
Hij schuwt grote woorden en grote gebaren niet.
Hij raakt daardoor van slag als hij onderbroken wordt.
Rutte raakt nooit van slag.
Hij hecht aan het debat, de tussenwerping, het overleg, het compromis, de afspraak, de deal, de regeling.
Hij gebruikt kleine, korte, lichte woorden. Samen vormen zijn woorden een soort zwerm.
De woorden van Baudet vormen – daarbij vergeleken – meer een optocht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten