woensdag 22 juli 2015

Hij wist van wie de afgehakte hoofden waren

François René de Chateaubriand (1768-1848) /
Geschilderd door Anne-Louis Girodet-Triosonin 1808
1.
In de tijd dat ik studeerde voor ondergangsdeskun-dige moest ik veel lezen over de Franse Revolutie, oftewel de ondergang van de Franse monarchie.
Een schitterende, afschuwelijke, voorbeeldige ondergang.
De ondergang van het Romeinse Rijk is ook mooi, maar die strekt zich uit over vele eeuwen en is daardoor niet zo dramatisch. 
Had ik toen maar
François René de Chateaubriand gelezen!
Wat schrijft hij mooi over de Franse Revolutie in Memoires van over het graf. Dat komt omdat hij er bij was. Hij kende de koning. Hij kende Mirabeau en Robespierre en Napoleon. Hij wist van wie de afgehakte hoofden waren die op pieken door de straten van Parijs werden rondgedragen:
"Het waren de hoofden van Foulon en Berthier. Iedereen week van de ramen terug; ik bleef. De moordenaars hielden halt voor mij, staken de pieken naar mij toe, terwijl ze zongen, dansten en opsprongen om de bleke gezichten dichter bij het mijne te brengen. Uit de kas van een van deze gezichten hing een oog naar beneden: de piek stak dwars door de geopende mond waarvan de tanden het ijzer omklemden.
'Schurken!' riep ik."
 

2.
Ondertussen ging het bruisende Parijse leven gewoon door.
Chateaubriand:
"Overal waren literaire bijeenkomsten, politieke vergaderingen en toneelstukken. Op straat was het een komen en gaan van volksdelegaties, cavaleriepiketten, infanteriepatrouilles. Naast iemand in rokkostuum met gepoederde haren, degen opzij, hoed onder de arm, compleet met balschoenen en zijden kousen, kon men iemand anders zien lopen met kortgeknipt haar, ongepoederd, een Engels jasje aan en een Amerikaanse das om. Verder ontelbaar veel duels en liefdesaffaires. Hoeveel eeuwigdurende eden en ondefinieerbare tederheden werden er niet uitgewisseld, allemaal onder het doffe gerommel van een bezwijkende wereld. Was men elkaar vierentwintig uur uit het oog verloren, dan was men niet zeker elkaar ooit nog terug te zien."

3.
En temidden van al het feesten en vernietigen "stond het paleis van de Tuileriën erbij als een reusachtig cachot vol veroordeelden. Hier vierden ook de ten dode opgeschrevenen feest, in afwachting van de kar en het rode hemd¹
en door de vensters kon men de vertrekken van de koningin zien baden in een zee van licht." 


¹ Vlak voor de executie kreeg de tot de guillotine veroordeelde een rood hemd aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten