dinsdag 15 september 2015

Wat een lastpost is de dichtkunst

Kloten (kluiten, clods)
Iemand op straat riep tegen iemand anders: "Klootzak!"
Hij riep het met veel kracht.
Klootzak trekt doorheen de generaties.
De vader was ook een klootzak.
De grootvader ook.
En dan is er nog de overgrootklootzak, bij wie het allemaal begon.
Toen ik het hoorde schoot me opeens dit gedichtje van Cees Buddingh' te binnen:


De zon gaat op. De zon gaat onder.
Langzaam telt de boer zijn kloten.

En daardoor moest ik denken aan een ander gedicht van hem:

Vanochtend na het ontbijt
ontdekte ik, door mijn verstrooidheid,
dat het deksel van een middelgroot potje marmite
(het 4 oz net formaat)
precies past op een klein potje Heinz sandwich-spread
natuurlijk heb ik toen meteen geprobeerd
of het sandwich-spread-dekseltje
ook op het marmite-potje paste
en jawel hoor, het paste eveneens.

En toen was ik wel erg ver van mijn oorspronkelijke onderwerp (klootzak) afgeraakt. En toen moest ik denken aan deze regels van Adriaan Morriën uit de gedichtenbundel Een toegevoegd zintuig:

Maar je bent wel ver van je geboorte afgeraakt
en nu werkelijk heel dicht bij de dood gedreven.

En zo zie je maar, wat een lastpost de dichtkunst is.
Regels die je honderd jaar geleden gelezen hebt, spoken nog steeds door je hoofd, of je nou wilt of niet, en brengen je van je apropos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten