KLEIN GEDICHT VOOR GROTE STOTTERAARS
Een visgr, vis, een vevevevevisgraat
Lag op de op, lag op de klip.
Hoe kwam het, kwam, hoe kwam, hoe kwam het
Daar?
De zee heeft zee, de zee die heeft het
Daarheen, daarheen, daarheen gespoeld,
Daar llllligt het, ligt, daar llllligt het
Heel goed, zelfs heel goed!
Er kwam een vis, een vevevevevis, een veveveveveve –
veveveveveve (schril fluitje) veve veve veve
vevevisser
Die vriste, viste verse vis.
Die nam hem, nam, die nam, die nam hem
Mee, die nam hem mee.
Nu llllligt de, ligt, nu llllligt de klip
Helemaal zo zo zo zonder visgr vis graat
In de wijde, wijd, in de we wereldzee
Zo naakt, zo vrevre vreselijk naakt.
Kurt Schwitters
Geen opmerkingen:
Een reactie posten