woensdag 3 juli 2019

Hun aantal en hun toestand

1.
Afgezien van de vraag of de goden de mensen of de mensen de goden gemaakt hebbenwaarom zou je willen dat er maar één god is, namelijk de god die jij gemaakt hebt of die jou gemaakt heeft? Waarom?

2.
Er wordt wel beweerd dat het monotheïsme uit het polytheïsme is gegroeid, en het polytheïsme weer uit het pantheïsme.
Maar tussen één, veel en alles zitten essentiële verschillen, geen graduele (ook al worden er hoeveelheden mee uitgedrukt).

3.
Goden zijn een soort kunstwerken ("Gesamtkunstwerken").
Er zou onderzoek gedaan moeten worden naar hun aantal en hun toestand.
Ongeveer zoals er onderzoek wordt gedaan naar dier- en plantensoorten.
Hoeveel goden zijn er nog wereldwijd?
Neemt hun aantal toe, af, of blijft het gelijk?

4.
Zouden er ook goden zijn die niemand kent? Onbekende, anonieme, verlegen, schuwe goden? Goden die zich al millennia lang angstvallig schuilhouden, uit vrees door mensen ontdekt te worden?


5.
Lang voordat er goden ontstonden, bestonden er al moralen. Moraal is niks anders dan de kunst van het met elkaar omgaan (het recht heeft zich ontwikkeld vanaf het moment dat de natuurlijke moralen het begaven). In "de tien geboden" staat moreel gezien niets nieuws, niets wat mensen toen niet allang wisten. Alleen de herkomst werd veranderd. 

6.
Nieuw aan de god van het monothe
ïsme was niet dat hij een god was, maar dat hij de enige was of wilde zijn; niet de inhoud, maar de vorm (het getal).

7.
Wij
wij mensen, bedoel ikzijn vormen zoekende, vormen opdrukkende en door vormen in bedwang gehouden wezens. De wetenschap die zich bezighoudt met (biologische) vormen is de morfologie. De morfologie vraagt: hoe vindt en behoudt iets zijn vorm? 

8.
Als tennisspeler herinner ik me perioden dat ik "in vorm" was, en perioden dat ik "uit vorm" was. Wat betekende dat eigenlijk?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten