We waren aan het tennissen.
Ik rende.
Ik was op volle snelheid.
Ik viel (ik struikelde).
Ik had bloedige schaafwonden aan mijn ellebogen en knieën (geen Nederlandvormige).
Een jaar geleden was vallen dodelijk.
Nu zag ik hoe het wondvocht de wonden schoonmaakte, hoe de bloedplaatjes de wonden deden opdrogen en hoe – onder mijn ogen – de bloedige schaafwonden verdwenen alsof er niets gebeurd was.¹
En we speelden verder.
¹ In werkelijkheid ging het helen van de schaafwonden natuurlijk langzamer. Zoals ik eerder schreef hoef je, om een wonder te simuleren, alleen maar de tijd tussen twee gebeurtenissen of toestanden drastisch in te korten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten