Ik moet ook de tweede gedachte opschrijven en niet alleen de eerste zoals ik gewend ben.
2.
R. zou bij mij op bezoek komen maar hij werd ziek. Nu zal ik bij hem op bezoek gaan.
3.
Vandaag ga ik op de fiets naar boekhandel Athenaeum midden in de stad. Het lijkt soms alsof niet ik vernieuwd ben maar alsof de wereld vernieuwd is. Ik ga boeken kopen van Thomas Piketty en Max Weber.
4.
Vroeger betekent niet meer hetzelfde als vroeger.
"Ben ik van voren een leeuw, in het midden een geit en achteraan een slang?"
"Nee hoor."
"Ben ik dan een wolharige mammoet die ontwaakt uit de permafarma?"
"Ja dat ben je."
"Ok, tot maandag."
6.
De toekomst is aan de contactgestoorden.
Ik ben alles aan het ordenen!
8. (Oorzaak op de vlucht voor gevolg)
Een man was aan het rennen. Hij keek de hele tijd om. Er zat een vlam achter hem aan.
9.
Ik ga een doener worden.
10. (De mens is een vormen opdrukkend wezen)
Het ligt in de aard van het kapitalisme dat tenslotte de hele wereld eigendom zal zijn van één entiteit (een man, een vrouw, een familie, een bedrijf). Louter daaraan is al te zien dat het kapitalisme verwant is aan het monotheïsme ("Er is maar één god") en aan de dictatuur ("L'état c'est moi"). Niets hierover – over die mysterieuze vormdwang bedoel ik – bij Piketty!
11.
M. (22) droomde van een nieuw continent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten