We ontfermden ons over de poes.
Ze lag midden op straat.
Ze ademde.
Er kwam een stroompje bloed uit haar neus.
Ze lag midden op straat.
Ze ademde.
Er kwam een stroompje bloed uit haar neus.
Een vrouw kwam erbij en haalde een deken, een zachtgroene. De vrouw en ik legden de poes voorzichtig op de deken en opzij van de straat.
Toen ging de poes dood.
"Is ze dood?" vroeg Z.
Ik zei ja.
Er vloeiden traantjes.
"Wil je je croissantje?" vroeg ik.Er vloeiden traantjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten