 |
Haas (Lepus)
|
1.
Volgens een Romeins bijgeloof werd je tijdelijk heel mooi als je haas had gegeten.
Dit las ik bij Martialis.
2.
Ik las het boek Het bos en de rivier, over Anselm Kiefer.¹
Ik mag hem graag, Anselm.
3.
W. geloofde niet dat er zonder noodzaak schoonheid kon ontstaan. De kern (de essentie) van deze noodzaak was volgens hem: lijden.²
Dit letterlijk miserabele leerstuk van hem over noodzaak, schoonheid en lijden is goed beschouwd onvergeeflijk.
Ach nee, niets is onvergeeflijk.
4.
Wat is Amerika diep gevallen.³
5.
Ik
zat in de volle tram.
Het was koud buiten.
Het regende buiten.
Veel
passagiers waren aan het hoesten.
Drie jonge Japanners en ik droegen een mondkapje.
6.
Mijn nieuwe immuunsysteem is in januari en februari verschrikkelijk op de proef gesteld.
Het ergste is nu voorbij (na twee maanden ging het ergste vandaag eindelijk voorbij).
Mijn nieuwe immuunsysteem heeft de proef doorstaan en is sterker geworden.
7.
Vandaag heb ik in de zon gezeten.
Ik had mijn vest, mijn overhemd en mijn T-shirt uitgedaan.⁴
De warme zon scheen op mijn huid.
O, huid en zon.
Zon en huid.
¹ Het boek is geschreven door Karl Ove Knausgård (dat rondje op de a hoort daar).
² W. was iemand die geloofde in kernen en essenties. Terwijl alles periferie is! Hierover later meer.
³ Vroeger werd Amerika the Land of the Free genoemd. Of ook wel the Greatest Democracy
on Earth.
⁴ Mijn vest heeft een rits en geen knopen (een vest met knopen is ouwelijk).