vrijdag 25 oktober 2013

Vroeger heetten veel jongens Hans

Toen ik dertien jaar was stond ik voor het eerst in een grote tennisfinale. Groot naar kinderbegrippen bedoel ik.
Ik moest tegen een jongen die veel ouder was dan ik.
Hij heette Hans.
Vroeger heetten veel jongens Hans.
Tegenwoordig wordt de naam niet meer aan jongens gegeven.
Ik was zenuwachtig voor de finale. Mijn rackets legde ik 's avonds bij me in bed. De volgende ochtend was ik uitgeput door de spanning en de slapeloosheid.
Ik won. Ik kreeg de beker, die al klaar stond op een tafel. Ernaast lag de medaille voor de tweede plaats. De tennisleraar hing de medaille om de nek van Hans.

Mijn vader lag toen in het ziekenhuis. Ik ging meteen naar hem toe om de beker te laten zien. Het ziekenhuis was niet ver van de tennisbaan. Mijn vader lag in een bed met veel apparaten eromheen. Af en toe kwam er een zuster. Ik was ervan overtuigd dat de beker mijn vader goed zou doen. Dat daardoor zijn hart weer op krachten zou komen, wat gebeurde. Het was een magische beker. Ik heb hem nu nog, hij staat op de boekenplank in mijn studeerkamer. Hij is klein. Maar wat leek hij toen groot!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten