donderdag 13 augustus 2020

De ziel kan nimmer in droge oorden verblijven (8) / De bezwete huid van een rennend paard*

"De meeste vrouwen zijn trouw aan een man," zegt A., "maar ik ben trouw aan de liefde. Vandaag woont de liefde in de ene man en morgen weer in een andere, en daarom heb ik meerdere mannen. Ik wil dat de ogen van een man glinsteren van betovering door de liefde, anders vind ik een man niet aantrekkelijk. Ik wil dat een man op zijn achterpoten staat als een paard, dat zijn huid glanst als de bezwete huid van een rennend paard en dat al zijn spieren te zien zijn door de glanzende huid heen. De liefde maakt van een man een mythologisch wezen met een glinsterende blik in de ogen en kleine oortjes die strak in de nek liggen. Maar de gewoonte en de trouw maken van hem een ezel met grote rechtopstaande oren. Straks gaat hij nog in de spiegel kijken of hij wel mooi genoeg is, die ezel. Maar wat kan mij het schelen hoe hij eruit ziet? Niks. En wat kan mij het schelen of hij een goed mens is of een slecht mens, of rijk of arm? Al die dingen laten me onverschillig. Als de grote vlam maar in hem brandt. En daarom hou ik zo van J., omdat de grote vlam in hem loeit als in een te hoog opgestookte kachel. En omdat hij het tegenovergestelde is van een ezel. En omdat hij niet bang is voor de dood. En omdat hij geen mopjes kan onthouden. En ik hou ook van zijn kunstbeen waarop hij zo moedig voortstapt alsof er niks aan de hand is en waarin een luikje zit waarachter hij drank, sigaretten, lucifers en een asbakje bewaart."

"Dus dat is waar?," vraagt K.
"Dat is waar," zegt A.
"Maar waarom ben je dan bij hem weggegaan?" vraagt M.
"Ik weet het niet," zegt A, "ik was ongelukkig bij hem."
"Hoe kun je nou ongelukkig zijn bij een man van wie je zoveel houdt?"
"Dat kan, van te veel liefde kun je ongelukkig worden, net zoals je van veel drop misselijk kunt worden. Er is een optimum aan alles, ook aan de liefde."

* Een tijdje geleden vond ik een stapel krantencolumns terug die ik eenentwintig jaar geleden, in het jaar 1999, schreef. Ze gingen over een café waar ik toen wel eens kwam en over enkele mensen die daar ook wel eens kwamen. Ik was de columns vergeten. Omdat ze zoete en bittere herinneringen bij me oproepen, wil ik ze graag opnieuw publiceren hier op Eeuwige Bouillon. Dit is de achtste column. Als m'n nieuwe pc er is - de oude is ontploft - ga ik weer verder met de achtdelige serie Zeven dagen  in Normandië.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten