dinsdag 23 juli 2013

In de koele schaduw van de ketapangboom zat de Griek

Bladeren van de ketapangboom
M. vertelde de volgende twee verhalen. Hij vertelde ze door elkaar heen, heel knap, maar dat doe ik bij nader inzien niet. Dus hier zijn die twee verhalen, ontward.
 

De neef 

De neef was nooit getrouwd omdat zijn hart al op jonge leeftijd was gebroken. Hij sprak zelden. In gezelschap bracht hij alleen af en toe een korte anekdote of een aardig weetje ter sprake.
Terwijl het ging over de vakantie, het eten, de toestand in de wereld, of waarover je ook maar kunt praten in gezelschap, zei hij bijvoorbeeld: "Weet je dat Chinezen hersenen eten uit de opengezaagde schedels van levende aapjes?"
Na een geschokte stilte nam het gesprek dan weer zijn normale loop, de neef deed er weer het zwijgen toe, tot er opnieuw zo'n soort weetje in hem opkwam.
Toen hij al ver in de zeventig was trouwde hij alsnog met het meisje dat in zijn jeugd zijn hart had gebroken. Hij had zijn hele leven op haar gewacht. 

De Griek  

De Griek woonde in Indonesië, waar hij schatrijk was geworden met de handel in antiek.
M. ontmoette hem in zijn winkel, een omheind terrein met een kleine poort aan de achterkant en een grote poort aan de voorkant. Midden op het terrein, in de koele schaduw van een ketapangboom, zat de Griek.
Door de kleine poort aan de achterkant bracht de verarmde Indonesische adel de antiekspullen binnen een stroom goederen die in een halve eeuw nooit was opgedroogd. De Griek betaalde ze naar verhouding goed. Maar als de spullen door de grote poort aan de voorkant weer naar buiten gingen om verscheept te worden naar Europa en Amerika, dan was de prijs verduizendvoudigd. Zijn leven lang had hij alleen maar op zijn gat op die stoel gezeten. Hij was een doorgeefluik, zei hij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten