Pforzheim 1944 |
1.
Hier zijn woorden uit de Talmoed: "Wie één mens doodt, doodt een hele
mensheid."
Deze woorden stammen uit de vroege joodse diaspora.
Ongeveer tweeduizend jaar hadden de joden geen eigen staat. Zij hadden geen leger, geen wapens, geen gevangenissen.
Zij verweerden zich met hun woorden.
Sinds 1948 hebben zij een eigen staat.
Aan staten zijn Talmoedische wijsheden niet besteed. Een staat moet bereid zijn om te doden.
In Gaza is het doden ontaard. Hoe kon het zo misgaan?
Hier zijn zeven mogelijke antwoorden:
Door de inherente gewelddadigheid van het monotheïsme.
Door het gebrek aan zelfspot in het monotheïsme (hierover later).
Door onervarenheid met het runnen van een natiestaat.
Door de agonie van de holocaust (en de schaamte).
Door de delusie van het uitverkoren-zijn (karakteristiek voor het monotheïsme, net als gedoemd-zijn, wat hetzelfde is maar dan omgekeerd).
Door het morele vacuüm na de holocaust (na de holocaust was kritiek op Israël en op joden iets onmogelijks. Dit onmogelijk-zijn van kritiek was begrijpelijk maar schadelijk. Er was mede daardoor ook geen Israëlische en joodse zelfkritiek. In dit morele vacuüm (in deze morele stilte) is het monster van deze
oorlog gegroeid).
Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten