donderdag 27 februari 2020

De omgekeerde wereld duurt nog een paar dagen voort

Venetiaans carnavalsmasker (Alles was
tief ist, liebt die Maske
Nietzsche)
"Wij hebben het gehad met die groteske beschuldigingen."
In de carnavalsoptocht van Aalst, afgelopen zondag, hobbelden joodse karikaturen mee.
Veel organisaties, waaronder אכן*, de Israëlische regering en de American Jewish Committee beschuldigden de optocht van nazisme en antisemitisme.
Deze beschuldigingen noemde de burgemeester van Aalst grotesk (het is vreemd dat zulke beschuldigingen zo lang de gewoonste zaak van de wereld zijn geweest).
Toegegeven, de Aalster karikaturen zijn ook niet helemaal naar mijn smaak, maar dit zijn de Zwietjollekes, de Vismooil’ns.
Dit is carnaval.
Het Westen is niet antisemitisch. Het oude volk is vrijwel overal in het Westen welvarend en invloedrijk.
De bazin van Unesco, mevrouw Azulai – die ik misschien een brief ga schrijven – is joods.
Een beschaving die de bescherming van haar erfgoed toevertrouwt aan mevrouw Azulai kun je moeilijk antisemitisch noemen.
Later meer, want het carnaval is nog niet voorbij. De omgekeerde wereld duurt nog een paar dagen voort.
Nu moet ik eerst boodschappen doen. We eten vanavond:
Soep
Prachtige soep
Prachtige, pra-hachtige soep
Soe-hoep van de aaa-ha-havond!
 

* Hebreeuws voor notabene

Uit de serie Israël versus Aalst  

dinsdag 25 februari 2020

Ach, ach, wat een verstandig menneke

Jonge gans
Omdat ik in de vorige twee stukjes over het Aalster carnaval zo hoog van de toren heb geblazen over de schrijver en arts François Rabelais, die leefde van 1483 tot 1553, trakteer ik jullie nu op een van mijn geliefde hoofdstukken uit Rabelais' boek Gargantua en Pantagruel, namelijk het toepasselijke, want extra carnavaleske en extra wetenschappelijke hoofdstuk 13, getiteld:
Hoe Grandgousier de verbazende intelligentie van Gargantua ontdekte door de uitvinding van de billenveger.
Ik heb het helemaal overgetypt uit de vertaling door J.M Vermeer-Pardoen (uitgeverij van Gennep, 1995), dus ga het maar gauw lezen, anders is al dat werk voor niks geweest. Het is de moeite waard, dat beloof ik. Rabelais is niemand minder dan de Mozart van de literatuur!


13

Hoe Grandgousier de verbazende intelligentie 
van Gargantua ontdekte door de uitvinding 
van de billenveger


Tegen het einde van zijn vijfde jaar kwam zijn vader Grandgousier thuis van een oorlog waarin hij de Kanariërs had verslagen, en hij ging meteen kijken hoe het met zijn zoon Gargantua ging. Hij was heel blij, zoals je dat kunt verwachten van een dergelijke vader wanneer die ziet dat hij zo'n zoon heeft, en terwijl hij hem zoende en in zijn armen nam, stelde hij hem allerlei vraagjes over van die kleine dingetjes. En hij dronk er een lekker glas op met hem en de kindermeisjes, aan wie hij onder andere heel bezorgd vroeg of ze hem wel netjes schoon hadden gehouden. Hierop antwoordde Gargantua dat hij ervoor had gezorgd dat er in het hele land geen properder jongetje was dan hij.
    "Hoe dat zo?" vroeg Grandgousier.
    "Ik heb," antwoordde Gargantua, "door middel van een langdurige, zorgvuldige proefneming een manier gevonden om mijn gat af te vegen, die zo vorstelijk, zo uitstekend en zo afdoend is, dat men iets dergelijke nog nooit eerder gezien heeft."
    "Hoe dan?" vroeg Grandgousier.
    "Dat ga ik u nu vertellen," zei Gargantua.
    "Ik heb eerst mijn gat afgeveegd met een fluwelen maskertje van een dametje, en dat vond ik lekker, want de zachte zijden stof gaf een heel plezierig gevoel daar van onderen;
    een volgende keer deed ik het met een kaproen, ook voor de dames, en het resultaat was hetzelfde;
    een andere keer weer met een halsdoek;
    later nog eens met de afhangende stukken van een kaproen van karmozijn satijn, maar dat stinkverguldsel dat erop zat schuurde het hele vel van m'n achterwerk; het sint-antoniusvuur mag de aars doen branden van de goudsmid die de kaproen heeft gemaakt, en ook de reet van de vrouw die hem heeft gedragen!
    Die pijn ging over toen ik m'n billen veegde met de muts van een page, waar een mooie pluim op stak, echt op z'n Zwitsers.
    Toen ik een keer achter een bosje zat te schijten, vond ik een maartse kat; daar veegde ik m'n gat mee af, maar door z'n nagels raakte m'n hele bilnaad ontstoken.
    Daarvan genas ik de volgende dag door m'n billen af te vegen met de handschoenen van mijn moeder, die heerlijk roken naar kaasjeskruid.
    Daarna veegde ik m'n gat af met salie, venkel, dille, marjolein, rozen, de bladeren van een pompoen, van een kool, van bieten, van een wijnrank, met heemst en wolkruid (ook wel billenrood genaamd), met slabladen en met spinazie ˗ dat was allemaal Naadje Klapdeksel ˗, met bingelkruid, vlooienkruid, brandnetels en smeerwortel; maar daar kreeg ik de Lombardijse bloedpoep van, waar ik weer van genas door m'n gat af te vegen met m'n gulp.¹
    Verder heb ik m'n gat afgeveegd met beddenlakens, een deken, gordijnen, een kussen, een tapijt (een groen nog wel), een stofdoek, een servet, een zakdoek en een kapmanteltje. En van dat alles genoot ik meer dan een schurftlijder wanneer hij met de roskam wordt bewerkt.
    "Da's mooi," zei Grandgousier, "maar welke billenveger vond je nou de beste?"
    "Dat wilde ik net gaan zeggen," zei Gargantua, "en u krijgt er zo dadelijk het tu autem² van te horen. Ik heb m'n gat geveegd met hooi, stro, hennep, poetskatoen, wol en papier. Maar 
    Al wie zijn gat veegt met papier
    Vindt aan zijn ballen 't souvenir."
    "Wat nu!" zei Grandgousier. "Pikkie-van-me, heb je soms een gaatje in je hoofd, dat je nu al aan het dichten slaat?"
    "Ja, wis en waarachtig, sire,"antwoordde Gargantua, "ik dicht dat het een lieve lust is. En soms ben ik zo aan het dichten, dat m'n hele kop dicht zit. Luister maar eens naar wat onze plee zegt tegen de schijters:
     Ge schijt
     En zijt
     Verblijd.
     Een kreet:
     'Jolijt
     Ten spijt,
     Ik lijd:
     Die scheet
     Was heet 
     En sneed
     M'n reet.'
     Krijg nou het sint-antonievuur!
     Hij gleed
     Discreet
     In 't secreet
     En ge veegt uw gat wel een uur.
"Wilt u nog meer horen?"
"Ja vanzelf," antwoordde Grandgousier.
"Daar komt-ie dan," zei Gargantua:
    "RONDEEL
    Toen ik laatst weer eens te kakken zat,
    Rook ik het geurtje van de stront,
    Dat ik beslist niet lekker vond:
    Ik ging van mislijkheid haast plat,
    Ach, had ik maar iemand gehad,
    Die mij de lang verwachte zond,
    Bij 't kakken!
    Dan had ik haar plasgat gevat
    En dat, op mijn manier, terstond 
    Behandeld, terwijl zij mijn kont
    waste van wat daar nog aan zat
    Van 't kakken.
Zeg nou zelf maar eens dat ik van niks weet! Maar gedderrie! Ik heb die versjes niet zelf gemaakt, maar toen ik ze hoorde opzeggen door die grote mevrouw die u hier ziet, heb ik ze in het ranseltje van mijn geheugen geborgen."
    "Laten we nu maar weer naar ons onderwerp terugkeren," zei Grandgousier.
    "Welk onderwerp," vroeg Gargantua, "schijten?"
    "Nee," zei Grandgousier, "je gat afvegen."
    "Trakteert u op een vaatje Bretonse wijn, als ik u op dit punt even paf laat staan?"
    "Beloofd," zei Grandgousier.
    "Je hoeft je gat alleen maar af te vegen als er stront aan zit," zei Gargantua, "en er kan alleen maar stront aan zitten als je gescheten hebt: je moet dus eerst schijten, voordat je je gat afveegt."
    "Ach, ach, wat ben jij toch een verstandig menneke," zei Grandgousier. "Een dezer dagen zal ik je laten promoveren tot doctor in de vrolijke wetenschap, want je bent verdomd verstandig voor je leeftijd. Nou, alsjeblieft, ga verder met dat billenveegverhaal. Bij mijn baard, in plaats van een vaatje krijg je zestig pijpen, en dan bedoel ik wel van die prima Bretonse wijn, die helemaal niet uit Bretagne komt, maar uit de goede streek van Verron."
    "Daarna," zei Gargantua, "veegde ik m'n gat af met een hoofddeksel, een beddenkussen met iene pantoefel, met iene weitas, met een mandje - maar dat was een heel onplezierige billenveger! - en dan nog met een hoed. En dan moet u wel bedenken dat de ene hoed kaal is, de ander harig, een derde zacht als fluweel, een volgende glanzend als zijde, en weer een andere zacht als satijn. De beste van allemaal is die harige, want daarmee kun je de poepresten het best verwijderen.
    Vervolgens veegde ik m'n gat met een kip, een haan, een hennetje, een kalfsvel, een haas, een duif, een aalscholver, een pleitzakje, een bivakmuts, een karbiesje en een leren lokvogel.
    Maar concluderend zeg ik en houd staande, dat er geen betere billenveger is dan een lekkere, donzige, jonge gans, als je tenminste z'n kop tussen je benen houdt. Erewoord! Want aan je aars ervaar je een wonderzoet gevoel, zowel vanwege het zachte dons als door de aangename warmte van de jonge gans, die gemakkelijk doordringt in de endeldarm en de andere ingewanden en vandaar zelfs de hartstreek bereikt en de hersenen. En denkt u maar niet dat de gelukzaligheid der heroën en der halfgoden, die zich in de Elyzeese velden bevinden, haar oorsprong vindt in hun asfodillen of in hun ambrozijn of nectar, zoals die ouwe wijven hier beweren. Ik ben ervan overtuigd, dat die gelukzaligheid het gevolg is van het feit dat ze hun gat afvegen met een jonge gans, en dat is ook de mening van meester Jan van Schotland."³


¹ Bedoeld wordt waarschijnlijk een broekklep (Eng: codpiece); de gulp die wij kennen bestond nog niet in de tijd van Rabelais (en je kunt er ook je billen niet mee schoonvegen).

² Uitdrukking die gebruikt werd door geestelijken, om aan te geven dat het laatste woord ergens over gezegd was. De uitdrukking is afkomstig uit de liturgie. Na elke lezing van het Evangelie zong men namelijk: Tu autem, Domine, miserere nobis. Gij echter, Heer, erbarm U over ons.
³ Johannes Duns Scotus, een beroemde scholastieke geleerde uit de dertiende eeuw. Rabelais spot dikwijls met zijn moeilijk te begrijpen ideeën.

 Uit de serie Israël versus Aalst

maandag 24 februari 2020

Een Aalstenaar lacht met alles

Venetiaans carnavalsmasker (Alles was
tief ist, liebt die Maske
– Nietzsche)

In het jaar 2006 maakte de Deense tekenaar Kurt Westergaard een spotprent van de profeet Mohammed.
Hij ontving veel doodsbedreigingen.
Hij moest verder leven op schuiladressen.
In 2010 drong een moslim zijn schuilplaats binnen met een mes om hem te vermoorden.
De tekenaar overleefde het.
Hij stopte met tekenen.
Veel collega's van hem stopten ook met tekenen.
De praalwagens met de joodse karikaturen hobbelden gisteren vrolijk mee in de carnavalstoet, ondanks joodse dreigementen.
Dit lijkt me hoopvol en in de geest van Europa's vrolijkste wetenschapper en circusdirecteur van de omgekeerde wereld, François Rabelais.
Het is niet in de geest van Rabelais dat er in Europa mensen zijn die niet bespot mogen worden op straffe van moord (mes, bijl) of karaktermoord (nazi, antisemiet). Over de moord en karaktermoord op Theo van Gogh later meer in m'n carnavaleske hoofdwerk Het Niets, het Ene, het Vele en Alles.*
Het is jammer dat de internationale organisatie Unesco heeft besloten het carnaval van Aalst van de lijst van immaterieel erfgoed te schrappen. Daarmee haalt Unesco spot en zelfspot van de lijst, wat niet bevorderlijk is voor het goede humeur op de planeet. Wie weet zal ik een brief schrijven aan de bazin van Unesco, mevrouw Azulai, en haar verzoeken om spot en zelfspot weer terug te plaatsen op de lijst van onstoffelijke planetaire kostbaarheden.
De burgemeester van Aalst, een waardig erfgenaam van Rabelais, zei: "Wij hebben het gehad met die groteske beschuldigingen."
De eigenaar van de plaatselijke carnavalswinkel zei: "Een Aalstenaar lacht met alles."
Het carnaval als schatbewaarder van de Europese vrijhedenwie had dat gedacht? Nou, François Rabelais, distilleerder van kwintessens! 

* Uitgeverij Opera Non Scripta, d.d. in 't jaar één als de uilen preeken.

Uit de serie Israël versus Aalst

zaterdag 22 februari 2020

Als je bestaat loop je het risico bespot te worden

Venetiaans carnavalsmasker (Alles was
tief is, liebt die Maske
Nietzsche)

De Israëlische minister van buitenlandse zaken, Yisrael Katz, zegt: "Het komende carnaval in de Belgische stad Aalst moet verboden worden omdat er op de praalwagens van de optocht joodse karikaturen meerijden."
De burgemeester van Aalst, Christophe D'Haese, zegt: "Minister Katz lijkt niet te begrijpen wat een vrije samenleving is. Het is niet aan een buitenlandse minister om te bepalen wat in Aalst wel en niet mag. Dat zal ik zelf wel bepalen."
Ik zeg: als je bestaat, loop je het risico bespot te worden, met name in tijden van carnaval. Spot en zelfspot zijn de kwintessens van carnaval. Het Midden-Oosten kan wel wat carnaval gebruiken.
Je kunt het carnaval trouwens ook meemaken zonder te hossen, namelijk door de boeken van Gargantua en Pantagruel te lezen, in vroeger dagen opgetekend door meester Alcofribas, distilleerder van kwintessens, oftewel François Rabelais.¹
De optocht in Aalst is morgen, zondag 23 februari. Zullen de karikaturen erin meerijden? Of niet? Wordt vervolgd.

¹ Over het belang en de betekenis van carnavaleske spot en zelfspot is helder geschreven door de Russische filosoof Michail Bakhtin in het boek Rabelais and his world (1968). 

Uit de serie Israël versus Aalst  

vrijdag 21 februari 2020

Over hiërarchie en compliment

Een waardevol compliment op professioneel gebied is een compliment dat door een onbetwiste meerdere aan een onbetwiste mindere wordt gegeven.
Wanneer de tennisser Roger Federer een compliment geeft aan de jonge
tennisser Félix Ausser-Aliassime, dan is dat voor Félix Ausser-Aliassime waardevol.
Andersom zou een tikje potsierlijk zijn, om een uitdrukking te gebruiken die een lange en magere figuur die ik ken vaak gebruikt. 

"Je bent zelf een tikje potsierlijk," zei iemand eens tegen hem. 
Een waardevol compliment bevestigt dus en passant en op vriendelijke wijze de hiërarchie.
Anders dan in de sport bestaat er in de kunsten geen onbetwiste hiërarchie. Daar is alles een kwestie van smaak en zelfinschatting (vooral van zelfoverschatting en zelfonderschatting). 

Mijn eerste hypothese is dat complimenten (op professioneel gebied) alleen waardevol kunnen zijn in hiërarchisch geordende werelden. Mijn tweede hypothese is dat complimenten buiten die werelden schendingen van de wellevendheid of zelfs beledigingen zijn.

De pizza quattro stagioni is uit de tijd

Herfst
Er is deze winter nog geen sneeuw gevallen en het is al eind februari.
Deze winter was als een herfst.
Het is tijd om 

de pizza tre stagioni,
de pizza sempre autunno en
de pizza senza inverno¹
te lanceren, waar ik het zeven jaar geleden over had.
In plaats van de pizza quattro stagioni bedoel ik, die door de verandering van het klimaat uit de tijd is.

¹ De
pizza drie seizoenen, de pizza altijd herfst en de pizza zonder winter

Wat een klein bed

Goethe links en Schiller rechts

Twintig jaar geleden was ik met M. in de slaapkamer van Goethe's huis in Weimar.
Hij stierf daar.
"Mehr Licht!"
riep hij op z'n sterfbed.

"Wat een klein bed," zeiden M. en ik tegen elkaar.
Aan het standbeeld van Goethe en Schiller in Weimar is niet te zien dat Goethe kleiner was dan Schiller.

Is ontstillen een bestaand woord?

Scène uit de film 기생충
Ik was met M. (47) naar de film zoals ik me had voorgenomen
Na afloop hoorde ik iemand zeggen: "Even m'n mobiel ontstillen."
Is ontstillen een nieuw woord?
De ingang van de bioscoop was ook de uitgang.
Dat was jammer.
Het is avontuurlijker om door een andere deur naar buiten te gaan dan de deur waardoor je binnen kwam.
Een deur, bijvoorbeeld, die uitkomt in een andere stad, een ander land, een andere tijd, een ander universum.

donderdag 20 februari 2020

De alcohol heeft zich niet onmisbaar weten te maken

Het keffertje alcohol ("Waf-waf!")
Ik heb geen geestelijke en lichamelijk ontwennings-verschijnselen door het niet drinken.
De alcohol
C2H5OHheeft zich in veertig jaar niet onmisbaar weten te maken.
Wat een teleurstelling.

Hiernaast zie je de chemische architectuur van alcohol.
De zwarte bollen zijn de koolstofmoleculen (C).
De witte bollen zijn de waterstofmoleculen (H).
De rode bol is het zuurstofmolecuul (O).

dinsdag 18 februari 2020

Je bent zelf een riool

Eerder schreef ik dat internet mogelijk een riool is en uploaden het digitale equivalent van de wc doortrekken. 
Iemand reageerde toen met de woorden: "Je bent zelf een riool." 
Gisteren was Mark Zuckerberg op bezoek bij de Europese Unie om achter gesloten deuren het imago van Facebook wat op te krikken. Het is misschien wat bruut om te zeggen, maar is dat niet net zoiets als een rat die op bezoek gaat bij de Europese Unie om achter gesloten deuren het imago van het riool wat op te krikken?

maandag 17 februari 2020

Tijd is een ingrediënt

Aluminiumfolie
Ik kocht in een supermarkt 1 Chinese kool, een moot zalmfilet van 600 gram, een flesje sojasaus, een stukje verse gember van 3 centimeter, 1 grote sappige handsinaasappel en 400 gram basmatirijst die 8 minuten in ruim water moest koken en daarna nog 10 minuten moest staan met het deksel op de pan. Ik verwarmde de oven voor op 180 graden. Vervolgens deed ik ongeveer 6 liter water uit de kraan in een grote pan en zette het vuur er onder aan. Terwijl het water heet werd sneed ik de zalmfilet in 4 gelijke stukken. De stukken hoefden niet precies gelijk te zijn; ongeveer was goed genoeg, om een term te gebruiken van Engelse psychiater Donald Winnicot (1896-1971). Toen ik dat gedaan had mengde ik 4 eetlepels sojasaus met eenzelfde hoeveelheid water. 
Op dit moment trok ik een blikje bier open. Het smaakte goed, ondanks het feitja, het feitdat er geen alcohol in zat. 
Toen sneed ik de grote sappige handsinaasappel in 12 halvemaanvormige plakken van elk een ½ centimeter dik. Ook hier gold weer dat ongeveer goed genoeg was. Een meetlint of lineaal was niet nodig. Ik trok de bladeren van de Chinese kool, waste ze en depte ze droog. Ik legde vier glinsterende vellen aluminiumfolie naast elkaar op het werkblad, dat wil zeggen op de grote tafel in de eetkamer, die ook studeerkamer, woonkamer en televisiekamer is (wij hebben veel kamers), en in het midden van elk vel aluminiumfolie legde ik een grootbuitenstekoolblad waarna ik de rest van de koolbladeren erover verdeelde. Ik drukte de vier stapels koolbladeren met kracht plat, zodat het niet zo wiebelde. Op iedere nog nauwelijks wiebelende stapel koolbladeren legde ik een stuk zalm. En op elk stuk zalm legde ik 3 halvemaanvormige plakken sinaasappel. Daaroverheen goot ik het sojamengsel en ik vouwde het alumiumfolie dicht met de glinsterende kant naar binnen zoals professionele koks doen. De aldus ontstane pakketten legde ik op een bakplaat, die ik in het midden van de tot 180 graden verwarmde oven schoof, en ik zette de kookwekker op 22 minuten, want zo lang moesten de pakketten in de hete oven blijven.
Tijd is een ingrediënt.
Deze methode van bakken of stoven heet, zo las ik later, in het Frans en papillote en in het Italiaans al cartoccio. 

Op dit moment trok ik een tweede blikje bier open en ook dat smaakte weer goed, ondanks het treurige feit. 
Tegelijkertijd deed ik 200 gram basmatirijst in de grote pan met inmiddels kokend water en ik kookte de rijst 8 minuten, zoals voorgeschreven. Ik goot de rijst af in een vergiet, waarna ik hem* terugdeed in de pan en 10 minuten liet staan, ook zoals voorgeschreven. Ik vergat niet het deksel terug op de pan te doen. Ook schilde ik het stukje gember en sneed het met een vlijmscherp mes, dat ik even tevoren had geslepen, in zeer dunne reepjes. Ik verhitte een laag olie in een kleine pan en frituurde de gemberreepjes tot ze lichtbruin waren. Ik liet ze uitlekken op keukenpapier en serveerde ze, met de rijst, bij de zalmpakketten.
Zo bereidde ik op deze zestiende alcoholloze dag een in het ideale geval smakelijke maaltijd voor 4 personen, te weten mijn vrouw, mijzelf en onze twee dochters, waarvan er eentje op dat moment niet thuis was. In plaats van haar was er een gast uit hotel Z. die geen vis lustte. Snel maakte ik nog een tosti met kaas en ketchup. 

* Rijst is mannelijk 

zondag 16 februari 2020

Men herinnere niet aan eigen ongeluk

De grote koning Darius op een
gouden munt
In het jaar 494 voor de christelijke jaartelling werd de Griekse stad Milete ingenomen en verwoest door de Perzische koning Darius.
De Atheners waren daar bedroefd over.
Milete was een van de rijkste en belangrijkste steden van de wereld.
Een zekere
Phrynichus schreef een tragedie over de inname en vernietiging van Milete.
"Toen de tragedie in Athene werd opgevoerd," schreef Herodotes later, "barstte het gehele theater in huilen uit, en 
Phrynichus kreeg een geldboete en een publicatieverbod, omdat hij aan eigen ongeluk had herinnerd."
Gisteren was ik in de boekhandel. Wat een dikke herinneringen aan eigen ongeluk lagen er.
Ik zag De hand van mijn vader van Bart Chabot (416 pagina's), Otmars zonen van Peter Buwalda (528 pagina's), Bij ons in Auschwitz van Arnon Grunberg (496 pagina's).
Een geldboete is misschien geen slecht idee.
Ook het boek Buurtsupermens van de Japanse schrijfster Sayaka Murata lag in die boekhandel. Het telt 130 pagina's. Ik heb het gekocht zoals ik van plan was.

zaterdag 15 februari 2020

De torens zijn ingestort

De kunst van het min of meer normaal zijn
's Avonds kijk ik tv om de tijd te doden.
Ik moet de tijd doden omdat ik gestopt ben met drinken.
Ik kijk vooral naar films en series uit Hollywood, zodat ik er ook als ondergangs-deskundige nog wat aan heb.
Een dieptepunt was de film Joker van de regisseur Todd Phillips met in de hoofdrol Joaquin Phoenix.
De film berust op vele misverstanden. De belangrijkste daarvan is het misverstand dat idioten interessante karakters zijn.
Idioten zijn karakters uit balans. Ze zijn daardoor voorspelbaar. Normaal zijn (of willen zijn) is daarbij vergeleken een adembenemende balanceeract boven vele afgronden. 

Op de foto zie je de Fransman Philippe Petit op op 415 meter hoogte over een koord van de ene Twin Tower naar de andere lopen.
De torens zijn in 2001 ingestort (Philippe Petit leeft nog).

vrijdag 14 februari 2020

Over de president van de Verenigde Staten

India (uit het foto-album van president Trump)
Op 24 en 25 februari is de president van de Verenigde Staten te gast in India.
Hij zal feestelijk worden ontvangen in een stadion in de grote stad Ahmedabad in het noordwesten van India.
Onderweg van het vliegveld naar het stadion in Ahmedabad ligt een sloppenwijk waar de Amerikaanse regeringsstoet niet omheen kan worden geleid. Er wonen achthonderd arme families. Om de armoede aan het zicht te onttrekken werken honderdvijftig metselaars dag en nacht aan een lange hoge muur tussen de sloppenwijk en de weg waarover president Trump voorbij zal komen.

donderdag 13 februari 2020

Ik mag tante zeggen

Een tante van mij spreekt Vlaams.
Eigenlijk is ze niet mijn tante, maar ik mag tante zeggen.
O, die zwaarbeproefde, droevige grootmoeder met haar broze, breekbare, frêle gestalte.
Haar Vlaams is zo mooi. De harde Hollandse g
die zaagis vervangen door een allerluchtigst, allerdoorluchtigst, ijl, dun, bijna niet-bestaand, bewonderenswaardig ademstootje dat al het door haar benoemde als het ware doet opstijgen als een lichaamswarm ademwolkje in winterse kou.
"Hent," zegt ze, in plaats van Gent.
"Hoed" in plaats van goed.
"Helukkig."
Alle woorden en woordjes worden gevuld met het helium van haar ademtocht en stijgen vrolijk ten hemel.
De taal, opgetild uit haar boerenbestaanvork, schep, panwordt schouwspel, fata morgana, poollicht.
Ik heb de neiging af en toe te applaudiseren, oh! en ah! te roepen als tante A. aan het woord is, maar ik hou me in want ze is een oude, eerbiedwaardige Vlaamse dame uit een andere tijd en ik weet niet zeker of ze het wel zal waarderen.

Het gaan van de telefoon

De telefoon gaat
Ik schrik altijd
als de telefoon gaat.
Het schrikken als de telefoon gaat is een biologisch verschijnsel.
Het is de schrik van de stilte over het lawaai, van het hert in het bos dat een tak hoort breken, van de eicel over het binnendringen van de spermatozoïde.
Het is de schrik van het establishment over de nieuwkomer, van de bewoner over de inbreker, van de ballon over de naald.
Toch?

woensdag 12 februari 2020

Ik ben geen vriend van mijn geweten

Guillaume Apollinaire (1880-1918)
Er zitten mensen op ons dak. Ze zijn dakdekkers. Ze boren in het beton.
Ze beginnen met boren om acht uur in de ochtend.
Dan ben ik al wakker. Ik ben een leeuwerik nu ik niet meer drink. 

Er zijn ook mensen die nooit alcohol drinken.
Het Franse woord voor alcohol is mooier. Het is: alcool
Ik drink nu twaalf dagen geen alcool. Ik heb zin in alcool. O, geef me toch een biertje! 't Is maar 5%!
Maar ik hou vol. Ik doe het voor m'n lever. Het is puur altruïsme. Ik heb m'n naaste lief.
Ik ga vroeg naar bed. Ik slaap als een roos. Ik word niet wakker midden in de nacht. Van de avond naar de ochtend is een reis zonder onderbreking. Ook droom ik niet. Ik ben een realist.
Kinderen, die dromen.
De droom is een ontsnapping uit de slaap. De droom stijgt op uit de slaap als een luchtbel van de bodem van de zee.

's Ochtends om acht uur zet ik mijn blote voeten op de harde houten vloer en daar is het realisme.
's Avonds kijk ik tv. 
Ik wil Alcools van Apollinaire gaan lezen maar m'n Frans is niet goed genoeg.
"Eigen schuld. Had je je tijd maar beter moeten besteden."
Dat is de stem van mijn geweten. Ik ben geen vriend van mijn geweten. Vrienden, daar heb je plezier mee.
 
"Et tu bois cet alcool brûlant comme ta vie. Ta vie que tu bois comme une eau-de-vie."¹
Apollinaire was een aristocraat. Hij verkeerde in de hoogste kringen.

¹ "
En je drinkt deze brandende alcohol als je leven. Je leven dat je drinkt als een eau-de-vie."

dinsdag 11 februari 2020

Ik ga een boek van 村田沙耶香 kopen

村田沙耶香
Op 15 februari a.s. ga ik het boek met de aansprekende titel コンビニ人間 van de schrijfster 村田沙耶香 kopen.

Die dag zal ik ook de film 기생충 van regisseur 봉준호 gaan bekijken in de bioscoop.

maandag 10 februari 2020

Onze wetgevers zitten te slapen

Zakkenroller aan het werk
Laatst zag ik een vliegtuig vol paarden.
Dit terzijde.
Een slimme deurbel is een bel die verbonden is met het internet.
Hij heeft een ingebouwde camera en een bijbehorende app.
Als iemand aanbelt wordt de camera geactiveerd en komt er een seintje via de app.
Via de app kun je zien wie er aanbelt en kun je met de aanbeller praten, ook als je helemaal niet thuis bent.
Het aantal inbraken zal vast en zeker toenemen door deze bel. Want de inbreker denkt misschien dat je thuis bent, het internet weet dat je niet thuis bent. En het wezen van internet is stelen.
Internet is een dief.
Vooral Facebook en Google zijn meesterdieven.
Voor Facebook en Google moet je net zo goed oppassen als voor zakkenrollers in de tram.
Onze wetten zouden ons tegen Facebook en Google moeten beschermen, maar onze wetten doen dat niet, omdat onze wetgevers zitten te slapen.

zaterdag 8 februari 2020

De hond wordt mens

Ik dacht dat dit een portret was van een mens met een hondenkop.
Maar het is een portret van een hond in mensenkleren.
Als ik er lang naar kijk vergeet ik dat het een hond is.
Die hond wordt mens.
Maar dan zie ik weer een hond.
Maar even later zie ik toch weer een mens. 
Maar dan toch weer een hond!

vrijdag 7 februari 2020

Alle ellende heeft maar één oorzaak

Pascal bestudeert de cycloïde / Augustin Pajou / 1785
Ik dacht dat de olm een iep was, en dat is hij ook, maar de olm is ook een salamander.
Een Hongaarse geleerde heeft de olm bestudeerd en hij heeft ontdekt dat het diertje graag stil zit. Heel graag zelfs.
Eén olm kwam zeven jaar niet van z'n plaats!
Die olm heeft zeker de Franse filosoof en wiskundige Blaise Pascal gelezen, die schreef:
"Ik heb ontdekt dat alle ellende van de mensen maar één oorzaak heeft, namelijk dat zij niet rustig op één plaats kunnen blijven."

"J'ai découvert que tout le malheur [des hommes] vient d' une seule chose, qui est de ne savoir pas demeurer en repos [dans une chambre]" / Uit: Blaise Pascal / Pensées /1669

donderdag 6 februari 2020

Geen van ons slaat acht op de wijsheid

Het eerste cruiseschip, de
Prinzessin Victoria Luise

Plato's gekkenschip was een schip zonder kapitein. Het dreef stuurloos rond op zee.
Het gekkenschip van de theoloog en humanist Sebastian Brant was een schip vol dwazen op zoek naar het paradijs der dwazen. Daarmee bedoelde hij het hiernamaals en andere wonderlijke scheppingen uit de christelijke psychopathologie.
Op het gekkenschip van Hiëronymus Bosch groeiden twee bomen en het roer was een pollepel!
In onze tijd heeft het gekkenschip de wereld van de fictie verlaten. Het schip vaart nu overal rond op onze werkelijke zeeën en staat bekend onder de naam "cruiseschip", een uitvinding uit 1844 van de Britse Peninsula and Oriental Steam Navigation Company (P&O).
Op enkele cruiseschepen heerst corona.

dinsdag 4 februari 2020

Zonder alcohol is het wereldgebeuren lachwekkend

Kwast voor het op de muur verven
van onder meer woorden

Het is vroeg in de ochtend.
De lucht is een transparante architectuur van grijze en witte wolken.
Er zit geen alcohol in me.
Ik ben vroeg opgestaan.
Toen ik een middelbare scholier was stond ik altijd vroeg op.
In de vier dagen dat ik geen alcohol drink en vroeg opsta, heb ik al een paar keer aan die periode gedacht. 

Zonder alcohol is het wereldgebeuren lachwekkend.
Zondagavond zag ik het programma In Europa van Geert Mak. Ik zag e
en pleintje in een Pools dorp aan de rand van de wereld. Twee mannen van buiten het dorp die zichzelf een katholiek en een jood noemden stonden op het plein met potten verf en kwasten. Ze wilden de zin Joden, we missen jullie op een muur verven met hun verf, en vroegen de toegestroomde dorpelingen om hen daarbij te helpen.
"Waarom?" vroeg een van de dorpelingen.

maandag 3 februari 2020

De wereld is een gladde zee met kleine rimpelingen

De grote golf bij Kanagawa door
Katsushika Hokusai
Gisteren was m'n eerste dag in veertig jaar zonder alcohol.
Ik overdrijf een beetje. De wereld is een gladde zee met kleine rimpelingen. Van die rimpelingen hoge schuimende golven maken
dat is de kunst van de overdrijving. Die kunst verstaat en beoefent iedereen, maar ik ken geen studie over de overdrijving als motor van (innerlijk) drama. Misschien moet ik die studie zelf maar schrijven. Ach nee, dat ga ik niet doen. 
Het is goed om zo weinig mogelijk te doen. Om de aidos (αιδως) niet te schenden. 
Aidosniet te verwarren met schaamte, kuisheid of nederigheidwas de Griekse ingeving om goden, mensen en de natuur niet te beschadigen. Schending van de aidos (in de hybris) was een verschrikkelijk schouwspel voor wie aan aidos gewend was. De monotheïsmen moeten zo'n schouwspel hebben geboden voor de oude Grieken: geen eerbied voor de goden (behalve de eigen god), geen eerbied voor de mens (behalve de eigen mensen) en bovenal geen eerbied voor de natuur (het lichaam, de boom, de rivier, het dier). Mijn vermoedenhet Vermoeden van Mijis dat daarin, in de hybris van de monotheïsmen bedoel ik, in de hybris van het Ene en Enige, de eerste oorzaak is te vinden van de verloedering van de planeet. Later meer hierover. Maar waar had ik het over? O ja, over tennis. O nee, over niet-drinken. Wat kan ik erover zeggen na één dag geen alcohol?
Niks.
0.0.