1.
Alle toptennissers roepen "Vamos!". Ook tennissers die helemaal niet Spaans zijn. En zelfs Italianen.
2.
Wat een weelderige tuinen vol tropische en exotische bloemen en planten zijn er in Engeland! The sun never sets on the English gardens.
3.
Ik was dit jaar een maand in het ziekenhuis.
Ik heb één keer in een rolstoel gezeten.
Ik werd voortgeduwd door een verpleger.
Ik was zo verzwakt.
Ook mijn trots was verzwakt.
4.
Ik zag de film Taxidriver met Robert de Niro aan het einde van de jaren '70.
Ik zag hem in de bioscoop met W. die dood is.
"You talking to me?" zei W. toen we weer buiten stonden.¹
Ik had nog niks gezegd!
5.
Ons huis begint oud te worden. Dat zie je aan de briefjes die hier en daar hangen.
"Deur klemt."
"Kraan stevig dichtdraaien."
"Raam sluit moeilijk."
Ik weet niet wie die briefjes schrijft. Misschien het huis zelf.
6.
Als tennisspeler neem ik automatisch dingen over van Carlos Alcaraz, zoals achteruit dansend de backhand omzeilen.² Ik doe dit niet opzettelijk. Het gaat vanzelf (het is iets jongs). Wat een speler is Carlos, die Carlitos genoemd wil worden!
7.
Als ik mijn benen strek kan ik niet met mijn vingertoppen bij mijn tenen. Dit moet veranderen.
8.
Hoewel iedereen altijd over "uitdagingen" praat, heeft onze geschiedenis (onze wording) tot nu toe de weg van de minste weerstand gevolgd zoals een rivier. Maar wij zijn geen water, wij moeten bergopwaarts!
¹ "You talking to me?"
² Niet dat ik een slechte backhand heb.