maandag 30 maart 2020

De Amerikanen kopen meer wapens dan ooit

De Smith & Wesson M&P 9 Shield
Amerika's geheime wapen tegen het virus
Amerikanen kopen meer wapens dan ooit.
Dit is hun reactie op de opmars van het coronavirus.

Gaan ze het virus doodschieten?
Op de foto: het één na populairste wapen van Amerika.

zondag 29 maart 2020

De gedichten van e.e. cummings zijn als microscopen

e.e. cummings

"Als het je wens is mij te sluiten / zullen ik en mijn leven heel mooi dichtgaan, plotseling / zoals wanneer het hart van deze bloem zich de sneeuw voorstelt / voorzichtig overal dalend."
Ik las deze regels in een gedicht van e.e. cummings. Ik schrijf zijn naam met kleine letters omdat hij dat zelf ook deed.
Je kunt hem moeilijk vergelijken met andere dichters.

Zijn gedichten zijn microscopen waardoor je een nieuwe, onbekende wereld kunt zien: de microkosmos van de nabijheid.
Ik vind zijn gedichten ontroerend. Maar dat mag je aan niemand verder vertellen, want ik koester mijn imago van fullcontact kooivechter.
Ik lees de gedichten niet vaak en ik wil ook niet alles van hem lezen. Je kunt een wonderbaarlijk dichter geen slechtere dienst bewijzen dan alles van hem te lezen.¹

E.e. cummings is een groot kenner van de nabijheid, van het dichtbij iemand zijn bij vrouwen in zijn geval, want hij had veel vrouwen (niet tegelijkertijd). Als hij in de oudheid had geleefd, dan was hij zeker als het godje van de nabijheid opgenomen in het gastvrije gezelschap van de goden. Maar hij leefde niet in de oudheid, hij leefde van 1894 tot 1962 in Amerika en daarom maak ik hem nu tot het godje van de nabijheid.
Mij is namelijk de autoriteit toegevallen om natuurgodjes te scheppen. Voorlopig heb ik nog het alleenrecht, maar ik zoek dat zo snel mogelijk te delen met zoveel mogelijk anderen. Het godje van de nabijheid is mijn tweede godje. Eerder heb ik een riviergodje gemaakt, dat nog geen naam heeft. Het leeft aan de rivier de IJssel.
Voor het eerst sinds duizenden jaren worden er weer goden geschapen in Europa!
Tegelijkertijd is mij het aanvullende voorlopige alleenrecht toegevallen om met een team van godgeleerden, onder bescherming van nieuwe transcen-dentale antitrustwetgeving, monotheïstische goden in meerdere goden op te splitsen, te vermenselijken, te vernatuurlijken of (tijdelijk) buiten dienst te stellen.
Eén en ander om de concurrentie te bevorderen en zo vier miljard mensen² tegen al te hoge prijzen te beschermen (schuld, straf, zonde, boete, hel, verdoemenis, onthouding, twaalf kinderen).
Hierover meer in m'n wijsgerige hoofdwerk Het Niets, het Ene, het Vele en Alles.
 

¹ Alleen van Federico Garcia Lorca moet je alles lezen, want alleen dan wordt je het mysterie gewaar dat zijn gedichten welwillend aan het gezicht onttrekken.
² Zoveel mensen zijn er die in een monotheïstische god geloven! 

donderdag 26 maart 2020

Alleen geniale wiskundigen begrijpen de verspreidings-dynamiek van het virus

De Amerikanen vergaten de anderhalve meter
Als mensen het coronavirus hebben maar er niet ziek van worden, dan vergeten ze de anderhalve meter in acht te nemen.
Dan vergeten ze dat ze anderen kunnen besmetten. 

Op die manier zijn we ook aan de Amerikaanse cultuur gekomen, aan McDonald's, Facebook, Hollywood, Jerry Bruckheimer, Donald Trump.
De Amerikanen vergaten de anderhalve meter!

Ach, wat weet ik er ook van.
Alleen geniale wiskundigen begrijpen de verspreidingsdynamiek van het virus, aldus een hoogleraar informatica en een biostatisticus vandaag in de krant.

Zijn dat dezelfde geniale wiskundigen als de geniale wiskundigen die in 2008 de wereldwijde financiële crisis veroorzaakten met hun algoritmen?

J. heeft soms een baldadige bui

Corona d'alloro (gouden lauwerkrans)
J. vindt dat er een Nederlands woord moet komen voor het Engelse woord lockdown. Hij zegt: "Als er geen Nederlands woord voor lockdown komt, dan ga ik me er niet aan houden, want dan versta ik het niet."
Hij heeft soms een baldadige bui.
Doe mee aan de prijsvraag!
Het beste Nederlandse woord voor lockdown krijgt een gouden lauwerkrans op z'n hoofd gezet.¹
Heeft een woord wel een hoofd?
Je kunt je woord opsturen naar het postadres van het kabinet van de minister-president, postbus 2000, 2500 EA Den Haag, onder vermelding van deze blog.
Dan regel ik het verder wel met het kabinet.

¹ Ook wel corona d'alloro of corona colororo genoemd.

woensdag 25 maart 2020

We zijn niet ijzig genoeg geweest

Kudde gnoes
We hebben te dicht op elkaar geleefd.  
We zijn niet onverschillig genoeg geweest.
Niet koel genoeg.
Niet afstandelijk genoeg.
Niet ijzig genoeg.
We hebben de temperatuur te hoog laten oplopen.
O, de warmte en de nabijheid van de ander.
O, de vertroosting van het kluitje.
We hadden alleen nog oog voor elkaar en niet meer voor de verte, de hoogte, de diepte, de oppervlakte, de kou.
We hebben ons aan elkaar geslepen als stenen tot we geen scherpe kantjes meer over hadden. Alle ruzie op internet was consensus, warmte, vlees, damp.
De anderhalve meter afstand is als een koel briesje aan het einde van een drukkende, snikhete zomerdag. Van mij mag het zo blijven, ook zonder virus.

dinsdag 24 maart 2020

Ik moet om haar lachen

Irma Sluis de doventolk
Eerst stond Irma Sluis de doventolk opzij van de ministers, maar nu staat zij tussen de ministers in.
Het valt me op dat de premier de hele tijd naar haar kijkt.
Ik kan ook niet ophouden met naar haar te kijken.
Ze laat me lachen.
Wat de premier en zijn ministers zeggen ontgaat me helemaal als zij erbij is.

De nieuwe woorden liggen te drogen bij de kachel

De wijk Spittelberg in de Stad der Dromen
Teleïsch en tithemisch zijn nieuwe woorden die ik gisteravond heb gemaakt en die hier nu liggen te drogen bij de kachel.
De nieuwe woorden betekenen allebei: betreffende het doen.
Het viel me op dat daar geen woord voor bestaat in het Nederlands.¹

Mijn twee nieuwe woorden zijn Grieks van oorsprong.
Teleïsch komt van τελεω (teleo ˗ doen).
Tithemisch komt van τῐ́θημῐ (tithèmi ˗ doen).
Het zijn dus geen fantasiewoorden.  

Ik zal een brief schrijven aan Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal dat deze woorden in onze taal ontbreken, dat ik ze heb uitgevonden en of ze erin geïnteresseerd zijn om ze te kopen en in hun woordenboek te plaatsen.
Ik vroeg aan M., die in de Stad der Dromen woont en veel verstand heeft van financiën, welke prijs ik voor m'n neologisme moet vragen en hij noemde een mooie prijs. Ook zei hij desgevraagd dat hij tithemisch robuuster vindt dan teleïsch.

¹
Betreffende het horen is: auditief. Betreffende het zien is: optisch of visueel.  Betreffende de afstamming is: genealogisch. Etcetera.

maandag 23 maart 2020

Een kleine geschiedenis van kraan nr. 2868

In het jaar dat de havenkraan op m'n pad kwam, in 2009, was ik 51 jaar. De kraan, de economie en ik waren er toen alledrie niet best aan toe. Om met Dante Alighieri te spreken, de middeleeuwse Italiaanse dichter van de befaamde Goddelijke Komedie:   

In het midden van mijn levensweg bevond ik me in een donker woud, want de rechte weg was verloren gegaan. Ach, hoe zal ik zeggen hoe zwaar het was. Wat was dit woud woest en ruw en ongastvrij.

Tot zover de dichter Dante Alighieri, die leefde van 1265 tot 1321. 
Ik was bezig met het schrijven van een boek, maar het schoot niks op. Hoewel m'n laatste boek op de illustere longlists stond van verschillende literaire prijzen, kocht niemand het. In Maastricht kreeg je er drie voor de prijs van één plus een paar sokken. Op Nieuwsuur zag ik hoe m'n boek de shortlist niet haalde en hoe ik 50.000 euro mis liep.
Ik ging op zoek naar iets nieuws, iets groots om te doen. Maar wat?
In mijn familie is het overigens vrij gewoon om in een woest en ruw en ongastvrij woud te belanden, om met Dante te spreken. Van huis uit hebben we daar een zeker talent voor. Maar niemand ligt er wakker van. Ja, het verschijnsel "slapeloze nacht" is in mijn familie volslagen onbekend, wat ik bij alle verdere tekortkomingen zonder meer een voortreffelijke, ja zelfs een aristocratische eigenschap vind.
Het vermogen om onder alle omstandigheden lekker te slapen lijkt me een teken van gezonde onverschilligheid ten opzichte van het eigen lot. Het getuigt van een zekere bereidheid om op antiek-tragische wijze het noodlot te omarmen van amor fati, om met de gazeuse professor Nietzsche te spreken.
Het idee om de havenkraan van de ondergang te redden door er een hotel van te maken, kwam niet precies in m'n eigen hoofd op, maar in het hoofd van P. Ik stond vlak naast hem toen hij het idee kreeg. Het is dus zo dat het idee opkwam in het hoofd naast mij, in plaats van in m'n eigen hoofd.
Het scheelde niet veel, zullen we maar zeggen.
P. had ook meteen de opmerkelijke, typisch Péïsche, slogan paraat waarmee het plan onder de aandacht gebracht diende te worden, namelijk:  

Elke hotelkamer heeft een kraan, maar
niet elke kraan heeft een hotelkamer.
 

Dat werd het motto waaronder we, aanvankelijk samen, aan de slag gingen.
Ik had nu iets groots om te doen: het redden van Figeekraan nr. 2868, de laatst overgebleven havenkraan van het Amsterdamse Oostelijk Havengebied. Een kwakkelende grijze eminentie die als er niks gebeurde binnen afzienbare tijd van verwaarlozing en ijzermoeheid zou instorten.
Om het plan te lanceren organiseerden P. en ik een "feestelijke, chaotische, constructieve en kraanbehoudende avond" op de naastgelegen KNSM Sociëteit (die we zelf hadden opgericht). We aten die avond: 

Pompoensoep
Varkensfilet met een frisse citroen/salievulling, fondante krieltjes en seizoensgroenten
Tiramisu
 

Daarna zetten we het, zoals te doen gebruikelijk, tot diep in de nacht op een drinken.
Een nieuw leven van vergaderen begon.
Om eerlijk te zijn had ik nog nooit eerder in m'n leven vergaderd. Volgens de schrijver Karel van het Reve is vergaderen voor de talentlozen.
"Vergaderen is voor de talentlozen," schreef hij.
Niets bleek minder waar!
Ik had zelden zoveel plezier gehad, zelden zoveel voor elkaar gekregen als nu ik behoorde tot de mensen die vergaderen. De ene vergadering was nog niet voorbij of er diende zich alweer een volgende aan.
Was het trouwens niet handiger, bedacht ik na een aantal jaren vergaderen, als de vergadertafels naar ons toe kwamen in plaats van andersom?
Ik zag tafels voor me die door de gangen van bedrijven renden, op weg naar een vergadering. Tafels die door de straten van de stad renden. Tafels die trappen op en af renden. De telgang van paarden leek me voor vergadertafels zeer geschikt.
Ik begon, met andere woorden, zo langzaamaan een tikje genoeg te krijgen van vergaderen. Het was inmiddels 2015, ik was nu zes jaar bezig met het kraanhotel en het was nog steeds niet zeker of het project zou doorgaan. De kogel was nog steeds niet door de kerk. Nog steeds was het mogelijk dat alle moeite, al het werk voor niks was. Al het werk, van iedereen die er in de loop der jaren bij betrokken was geraakt: het werk van de juristen, van de ambtenaren, de wethouders, de architecten, de aannemers, de investeerders, de ingenieurs, de adviseurs, de havenautoriteit alles voor niks. De zee zou zich sluiten boven ons plan en het zou zijn alsof er niks gebeurd was. Het vreemde is, nu ik erop terugkijk, dat er eigenlijk nooit een moment is geweest in al die jaren van vergaderen dat ik dacht: nu zijn we klaar, nu is het gelukt, nu gaat het door. Ik had het gevoel dat ik gedoemd was om voor altijd te blijven te vergaderen.
En toen, even plotseling als ik het hier nu zeg, in januari 2016, werd de kraan van de kade gelicht en naar Friesland gevaren. Twee jaar later kwam hij terug als nieuw.
Deze kraan, dit schitterende bouwwerk dat me vanaf de allereerste keer dat ik hem zag deed denken aan de beroemde, gigantische, nooit gebouwde constructivistische staatsvergadertoren van Vladimir Tatlin, deze oude Figeekraan nr. 2868 op de Surinamekade aan het IJ, "t.o. nummer 34", deze mij dierbare oude topkraan, ook wel portaalkraan genoemd en soms ook wipkraan, die net zo oud is als ik, uit hetzelfde jaar is als ik, namelijk uit 1958 deze kraan heeft mij gered nadat ik hem had gered.
Ik ben kraan nr. 2868 daarvoor heel dankbaar. 

Dit stukje is een fragment uit een lezing.
Zie hier het kraanhotel.